Gebruiker:Oranjesam/Kladblok
Moresnet neutre Neutral-Moresnet Amikejo | |||||
---|---|---|---|---|---|
| |||||
| |||||
Kaart | |||||
Algemene gegevens | |||||
Hoofdstad | Kelmis | ||||
Oppervlakte | 3,44 km² | ||||
Bevolking | 256 (1816)[2] 2572 (1858)[n 2][3] 3433 (1903)[n 3][4] | ||||
Talen | Duits, Frans, Nederlands, Kelmeser platt,[4] Esperanto[n 4][5] | ||||
Religie(s) | Rooms-katholiek, protestant[4] | ||||
Volkslied | Amikejo-mars (vanaf 1908)[6] | ||||
Munteenheid | Franse frank (off.), Belgische frank, Reichsmark[7] | ||||
Regering | |||||
Regeringsvorm | Condominium | ||||
Staatshoofd | Burgemeester van Kelmis | ||||
Geschiedenis | |||||
- Traktaat van Aken | 1816 | ||||
- WOI | 1914 | ||||
- Vrede van Versailles | 1920 |
Neutraal Moresnet was een dwergstaat met een oppervlakte van 344 hectare die bestond van 1816 tot 1920 in het uiterste noordoosten van het hedendaagse België. Het land was een zeldzaam condominium dat werd bestuurd door de burgemeester van de hoofdstad Kelmis, onder toezicht van Nederlandse (vanaf 1835 Belgische) en Pruisisch-Duitse commissarissen. Het land werd voornamelijk bevolkt door Belgen, Duitsers en in mindere mate Nederlanders.
Neutraal Moresnet ontstond na de val van Napoleon, nadat de Nederlanden en Pruisen het bij de herindeling van Europa niet eens werden over het bezit van een waardevolle zinkgroeve nabij Kelmis. Na de Belgische Revolutie van 1830 werd het Nederlandse co-bestuur van Moresnet overgenomen door België. Het neutrale gebied bestond ruim een eeuw en stond in de loop der jaren bekend als een zinkexporteur, een belastingparadijs, een smokkelvrijplaats, een gokimperium en een potentiële Esperantostaat. Gedurende de Eerste Wereldoorlog werd Moresnet tijdelijk bezet door Duitsland, maar na de Duitse nederlaag werd het condominium opgeheven en werd het gebied ingelijfd door België.
Geschiedenis
Voorgeschiedenis
Al aan het begin van de Christelijke jaartelling schreef Plinius de Oudere over een kostbaar erts aan de voet van de Altenberg (Frans: Vieille Montagne).[8] In de middeleeuwen ontstond hier het dorpje Kelmis.[n 5] Vanaf de 15e eeuw dolf de plaatselijke bevolking in een groeve naar zinkspaat, een mineraal waarvan zinkpoeder werd gemaakt. Samen met koper werd zinkpoeder gelegerd tot messing. De zinkpoeder werd gewonnen door de zinkspaat in een oven te verhitten en de brokstukken tot poeder te vermalen. In de oven liep de temperatuur zo hoog op dat een groot deel van het zink in gasvorm door de schoorsteen verdween. Door dit moeizame proces was het vrijwel onmogelijk voor commerciële ondernemingen om er winst mee te maken.[9]
In de loop der eeuwen streden de Rijksstad Aken en het Hertogdom Limburg om het bezit van de groeve. Aken hield het gebied langdurig onder controle totdat keizer Napoleon het gebied aan het einde van de 19e eeuw inlijfde.[10] Vanwege het moeizame bewerkingsproces werd de zinkgroeve noodgedwongen geëxploiteerd door het Franse staatsbedrijf Vieille Montagne.[11]
Aan het begin van de 19e eeuw vond de Luikse uitvinder Jean-Jacques Dony de revolutionaire reductieoven uit, waarbij het zinkgas door een pijp kon worden opgevangen. Door dit proces kon het materiaal eindelijk in grote mate geproduceerd worden tot een veelzijdig, roestvrij metaal. In 1805 vroeg Dony bij Napoleon een concessie aan om naar metalen te graven in een gebied van 8000 hectare in het Ourthedepartement van het Eerste Franse Keizerrijk. Vijf jaar later verkreeg Dony van Napoleon een patent op de productie van zink met een reductieoven. Samen met de boekhouder Hector Chaulet stichtte hij de mijnonderneming Dony et Compagnie.[9]
Dankzij de reductieoven nam de winning van zink enorm toe, maar Dony wist het product niet te verkopen. Daarbij leidde de val van Napoleon in 1814 tot de instorting van de zinkmarkt. Het bedrijf werd van faillissement gered door de rijke zakenman François-Dominique Mosselman, die op 25 april 1813 555.000 frank neerlegde voor driekwart van de aandelen.[12]
Stichting
Na de Honderd Dagen werd Napoleon in 1815 voorgoed verslagen en werd Europa op het Congres van Wenen heringedeeld. Het pas opgerichte Koninkrijk der Nederlanden en Pruisen onderhandelden over hun gezamenlijke grens en het bezit van de zinkgroeve.[13] De diplomaat Hans Christoph Ernst von Gagern wist namens koning Willem I een deel van de oostelijke Maasoever op te eisen, maar over de precieze grens met Pruisen bestond nog onduidelijkheid. De gedetailleerde grenzen werden onderhandeld door Maximiliaan de Man namens de Nederlanden en Karl von Bernuth namens Pruisen.[14]
Over het bezit van Kelmis bleken twee artikelen van het Weense verdrag elkaar tegen te spreken, en met het oog op de zinkgroeve kwamen de twee partijen niet tot een overeenkomst. De regeringen van de Nederlanden en Pruisen besloten om het land tijdelijk tot neutraal gebied te verklaren, en op 26 juni 1816 werd de stichting van Neutraal Moresnet met het Traktaat van Aken bezegeld. Neutraal Moresnet had als een tijdelijke oplossing moeten dienen, maar de speciale commissie die het vraagstuk had moeten oplossen werd nooit opgericht.[15]
Beginjaren
De unieke situatie waarin Neutraal Moresnet zich begaf leidde in de beginjaren tot verwarrende vraagstukken. Zo was het onduidelijk tot welke nationaliteit de inwoners toebehoorden en aan welk land ze dienstplicht en belastingen verschuldigd waren. Door de kaarsrechte grenzen lagen sommige huizen in twee landen tegelijk.[16] Deze ongekende vraagstukken leidde tot langdurige bureaucratische processen en onzekerheid bij de bevolking.[17]
De burgemeester van Kelmis en Neu-Moresnet werd aangesteld als staatshoofd van het land.[18] Vanaf 1817 stelden de Nederlanden en Pruisen ter handhaving van het dagelijkse bestuur elk een eigen commissaris aan. Bij twijfel werden grote beslissingen doorverwezen naar de regeringen van de landen. Vanwege de bestuurlijke rompslomp gaven zij het advies om het land onafhankelijk te maken, maar dit idee werd door beide regeringen afgewezen.[19] In 1822 werd de Code Napoléon in ingesteld als wetboek.[20]
Omdat slechts belasting werd geheven op luxe zaken leefden de inwoners zeer voordelig en werd Neutraal Moresnet verheven tot een waar belastingparadijs. Dit had een immigratiestroom tot gevolg, en in de eerste tien jaar verdubbelde de bevolking van het land. Veel buitenlandse jongemannen konden in Neutraal Moresnet hun dienstplicht ontlopen. Omdat de douane gemakkelijk te omzeilen was werd er ook massaal via Neutraal Moresnet gesmokkeld. Hoewel ambtenaren niet te spreken waren over de chaos die de situatie veroorzaakten waren Nederland en Pruisen vastberaden om het land niet aan hun tegenstander op te geven.[21]
In de eerste jaren leverde de zinkgroeve zo'n half miljoen kilo zink per jaar op. Het materiaal werd in de loop der jaren steeds beter verkocht als bouwmateriaal.[22] Tussen 1813 en 1818 maakte Vieille Montagne 787.000 frank winst. Omdat Pruisen bij het oostelijke Kattowitz al een zinkmijn op eigen grondgebied werd eigenaar Mosselman door middel van rechtszaken tegengewerkt om de mijn in Kattowitz van concurrentie te ontzien.[23] In 1827 werd Mosselman door Pruisen en Nederland aangeklaagd omdat het bedrijf vanwege een maas in de wet al jaren geen pacht meer had betaald. Mosselman besloot de groeve te verkopen en onderhandelde in het geheim met Koning Willem I van de Nederlanden, zijn aanklager.[24] Nadat Mosselman bij een tussenvonnis in het ongelijk werd gesteld kon de koning de groeve voor een spotprijs overnemen.[25]
Vlak voor de aankoop brak echter de Belgische Revolutie uit en nam de nieuwe Belgische staat in 1830 het Nederlandse co-regentschap over, al deed Nederland nooit officieel afstand van haar aanspraak op Neutraal Moresnet. Door de onafhankelijkheid van België en de splitsing van de provincie Limburg in 1839 ontstond er bij Vaals een vierlandenpunt.[26] Vanaf 1835 werden Belgische commissarissen aangesteld.[27]
Stabilisering
Mosselmans invloedrijke dochter Fanny en diens echtgenoot, ambassadeur Charles Le Hon, gebruikten hun Franse connecties om te investeren in de groeve. Dit leidde tot de oprichting van het Société des Mines et Fonderies de Zinc de la Vieille Montage, een naamloze venootschap met een aandelenkapitaal van 5,8 miljoen frank. Dankzij deze investering kon de achterstallige pacht worden betaald en kwamen Vieille Montagne, België en Pruisen tot een juridische overeenkomst.[28] In 1855 bereikte de zinkwinning een hoogtepunt: dat jaar werd 137.000 ton zink opgegraven. Sindsdien daalde de opbrengst elk jaar meer.[29] In 1856 werd de concessie van Vieille Montagne verlengd tot in de eeuwigheid.[30] Als gevolg bloeide de economie van het land, wat toeleverende bedrijven en detailhandel aantrok.[31]
Met de opkomst van de industriële revolutie steeg de vraag naar zink aanzienlijk. Vergelijkbaar met de goudkoorts leidde de stijgende waarde van zink tot een explosieve groei van het inwoneraantal. Vanwege de diplomatische rompslomp die de buitenlandse politie moest ondergaan om Neutraal Moresnet te betreden konden misdadigers de ordehandhaving in hun eigen land gemakkelijk ontlopen door naar Neutraal Moresnet te vluchten. Veel Belgische jongemannen vertrokken naar Neutraal Moresnet om rekrutering voor het nieuwe Belgische leger te ontduiken.[32]
Naarmate de groeve steeds verder werd uitgeput werd duidelijk dat de voornaamste bestaansreden van Neutraal Moresnet uiteindelijk zou worden achterhaald. In 1869 kwamen België en Pruisen na een inspectie tot een overeenkomst; Kelmis en de groeve werden overgedragen aan Pruisen (119 hectare, 2400 inwoners); het beboste noorden aan België (213 hectare, 400 inwoners). Hierbij werd er rekening mee gehouden dat Pruisen binnenkort zou worden opgescheept met een uitgeputte groeve en een werkloosheidsprobleem. Om onopgehelderde redenen ging dit plan echter niet door; mogelijk omdat Vieille Montagne de industrie van Neutraal Moresnet ondanks de dalende zinkwinning in stand hield door zinkertsen uit het buitenland te importeren en in de smelterijen van Kelmis om te smelten. Kelmis werd aangesloten aan het Belgische spoor en richtte een dochteronderneming op om Pruisische zinkgroeves langs de Rijn uit te baten. Zo kon het land alsnog voortbestaan als een neutrale grootmacht in de zinkindustrie. In 1884 was de groeve van Kelmis volledig uitgeput.[33]
Onafhankelijkheidsbeweging
In 1886 begon de populaire Duitse arts en locoburgemeester Wilhelm Molly een onafhankelijkheidsbeweging. Molly en zijn gelijkgestemden richtten het nutsbedrijf Verkehrs Anstalt Moresnet op en begonnen nationale postzegels uit te geven. Hoewel deze zegels in de praktijk van weinig waarde waren was het deels een symbolische onafhankelijkheidsverklaring en deels een poging om geld te verdienen aan filatelisten. Volgens de Code Napoléon mochten niet-gouvernementele organisaties als Verkehrs Anstalt Moresnet zich echter niet bemoeien met postzaken, en na afkeuring van België en Duitsland[n 6] hield het bedrijf op te bestaan. De postzegels van Neutraal Moresnet behoren tegenwoordig tot de zeldzaamste ter wereld.[34] In 1897 werd een nationalistisch comité opgericht tegen de opheffing van de neutraliteit.[35]
Terwijl de buurlanden in rap tempo moderniseerden bleef Neutraal Moresnet geketend aan de wetten van de Code Napoléon. Moderne opvattingen over stemrecht, kinderarbeid en leerplicht gingen aan het land voorbij. In 1902 begon Duitsland met het schrijven van een zwartboek over de misstanden in Neutraal Moresnet.[36] Er waren in 1903 hoge verwachtingen dat een staatsbezoek van de Belgische koning Leopold II aan de Duitse keizer Wilhelm II de situatie zou ophelderen, maar de verdeling van Neutraal Moresnet werd door Belgische politici geblokkeerd.[37] Ook Vieille Montagne had baat bij een neutraal belastingparadijs en werkte de opdeling tegen.[38] In een informeel referendum stemden 95% van de inwoners vóór het behoud van de neutraliteit. In het hypothetische geval van verdeling had inlijving door België bij de inwoners de voorkeur, omdat het leven in België goedkoper was dan in Duitsland.[39]
Om de reputatie van Neutraal Moresnet te herstellen liet burgemeester Hubert Schmetz wegen, stoepen, straatverlichting, straatnaamborden, brandweerbenodigdheden, een nieuwe school en een elektriciteitscentrale bouwen. Daarnaast werd een nieuwe reeks politieverordeningen uitgevaardigd om de welig tierende prostitutie aan te pakken[40] en werden de verordeningen bij gebrek aan een grondwet in een boekje gebundeld en verspreidt.[41]
Gokparadijs
In de 19e vierden kansspelen hoogtij in Europa, maar de daaropvolgende tegenbeweging leidde ertoe dat veel landen gokken verboden. In navolging van de dwergstaat Monaco, dat een fortuin verdiende met de legalisering van kansspelen, werden er pogingen gedaan om van Neutraal Moresnet een waar gokimperium te maken. Gokken was al tijden een populair tijdsbedrijf in het land en in de Code Napoléon stond geen woord over een gokverbod. In 1891 richtte een Britse ondernemer een wedkantoor op in Kelmis. Zijn advertenties in de Britse kranten trokken de aandacht van zakenmannen die hoopten van Neutraal Moresnet een gokpaleis te maken. Belgische voormalige casino-uitbaters, die hun fortuin hadden verloren aan het Belgische gokverbod, richtten op 15 augustus 1903 de casino Cercle de Chasse op in het luxe hotel Bergerhoff.[42]
Het casino werd een groot succes bij de gegoede burgerij van de Europese industriesteden. België en Duitsland vreesden echter dat Neutraal Moresnet onbeheersbaar zou worden en beriepen zich op een zelden nageleefde wet in de Code Napoléon, die een samenscholing van meer dan twintig personen verbood. Op 2 september 1903 vielen de Belgische en Duitse politie het hotel binnen en werd de casino gesloten. Gokken bleef echter op kleine schaal populair in Neutraal Moresnet.[43]
Esperantostaat
In 1906 ontmoette doktor Wilhelm Molly de Esperantist Gustave Roy. Molly zag in de opkomst van de kunsttaal Esperanto een mogelijke nieuwe bestaansreden voor het land en samen poogden ze van Neutraal Moresnet de eerste Esperantostaat te maken.[44] Het plan werd door de inwoners met enthousiasme ontvangen en Neutraal Moresnet werd door Esperantisten omgedoopt tot Amikejo ("plaats van vriendschap"). In de overtuiging dat het Esperanto na verloop van tijd wereldwijd aan zou slaan was het plan om alle inwoners van Neutraal Moresnet binnen tien jaar Esperanto te laten spreken.[45] De uitvinder van het Esperanto, Lejzer Zamenhof, gaf zijn goedkeuring, en op 13 augustus 1908 wist Roy op het Esperanto-Wereldcongres te Dresden steun te verkrijgen voor de verplaatsing van het Centrale Bureau van de Esperanto-beweging van Genève naar Neutraal Moresnet.[5]
Het Centrale Bureau van de Esperanto-beweging kwam de verhuizing uiteindelijk niet na, waarop het enthousiasme voor de Esperantostaat kelderde.[46]
Opheffing
Duitsland zag de Esperantobeweging als een bedreiging en moedigde Duitsers aan om naar Neutraal Moresnet te emigreren, zodat een Duitse meerderheid de sfeer kon beïnvloeden. Daarnaast dwarsboomde burgemeester Schmetz, inmiddels in collaboratie met Duitsland, de aanleg van een nieuwe telefoonkabel aan met België. In het Duitse parlement werden de sentimenten naar Neutraal Moresnet almaar vijandiger.[47] Om de opdeling van Neutraal Moresnet te forceren liet Duitsland in 1913 alle telefoon- en elektriciteitsdraden naar Duitsland doorknippen en mochten Duitse postbodes geen brieven en telegrammen meer bezorgen in Kelmis.[48] In het geheim werd door Duitsland overwogen om de zaak op te lossen via het Permanent Hof van Arbitrage te Den Haag. Naarmate de Duitse maatregelen verhardden werden de onafhankelijkheidsgevoelens van de Neutralen alleen maar versterkt. Er werd een comité opgericht om het 100-jarige jubileum van Neutraal Moresnet groots te vieren, maar burgemeester Schmetz liet de voorbereidingen afblazen.[49]
Op 3 augustus 1914 verklaarde Duitsland de oorlog aan Frankrijk en vielen Duitse troepen volgens het Schlieffenplan België binnen. Neutraal Moresnet werd op 4 augustus binnen een half uur ingenomen. Aangezien het neutrale land geen leger had bleef Kelmis vrijwel onbeschadigd gedurende de inval. Zonder Belgische toestemming kon het land echter wettelijk niet worden opgeheven en bleef Neutraal Moresnet bestaan, zij het onder Duits gezag. Alle inwoners van Neutraal Moresnet kregen de Duitse nationaliteit. Eind 1915 werd Neutraal Moresnet alsnog geannexeerd als onderdeel van de Rijnprovincie. Ten gunste van de oorlogsmachine investeerden de Duitsers in Vieille Montagne en werd een spoorlijn van Aken naar Kelmis aangelegd, waarvoor een tunnel onder de Vaalserberg en een viaduct over het Geuldal moest worden aangelegd. In 1918 verloor Duitsland de Eerste Wereldoorlog, waarbij in totaal 147 inwoners van Neutraal Moresnet omkwamen. Eind 1918 werd Neutraal Moresnet bezet door het Belgische leger.[50]
Op 10 januari 1920 trad het Verdrag van Versailles in werking, waarbij Neutraal Moresnet definitief werd ingelijfd door België. Alle inwoners kregen de Belgische nationaliteit, Kelmis werd wettelijk Franstalig en hernoemd naar La Calamine en Neutraal Moresnet werd onderdeel van de provincie Luik.[1]
Nalatenschap
De unieke situatie van het land werd gedurende haar bestaan breed uitgemeten door geleerden, juristen en journalisten. Reporters berichtten grotendeels lyrisch over hun bezoek aan het land.[51]
De herinnering aan Neutraal Moresnet wordt levend gehouden door het Geuldalmuseum van Kelmis en een monument bij het Drielandenpunt van Vaals. De stenen grenspalen geven nog steeds de oude grens van Neutraal Moresnet aan; enkele grenspalen die na 1920 werden verwijderd zijn door de gemeente Kelmis teruggeplaatst of vervangen. Vanaf grote hoogte is ook te zien dat de bomen van het voormalige land een andere tint groen hebben, aangezien vanaf 1822 de bomen aan de Nederlandse en Pruisische grens zijn gekapt.[52]
Sinds het overlijden van Agnes Alwine Hackens-Paffen (19 oktober 1913 – 26 oktober 2016) is er nog één persoon over die in Neutraal Moresnet geboren is: Catharina Meessen (102 jaar oud in 2016), de oudste van tien kinderen. Zij leeft al sinds 1945 op hetzelfde adres in Kelmis.[53]
Maatschappij
Ligging
Ondanks de naam lagen beide dorpen Moresnet en Neu-Moresnet net buiten de grens van Neutraal Moresnet.[18] Na de stichting van het land in 1816 werd de grens van het land aangegeven door houten grenspalen, oranje-wit aan de Nederlandse kant en zwart-wit aan de Pruisisch-Duitse.[2] In 1869 werden de houten palen vervangen door stenen modellen.[54] Hoewel het landje door journalisten het kleinste land ter wereld werd genoemd was Monaco destijds nog kleiner.[55]
Bevolking
De oorspronkelijke inwoners van Neutraal Moresnet en diens nakomelingen stonden bekend als Neutralen.[56] In 1859 bestond de bevolking uit 852 Belgen, 807 Pruisen, 695 Neutralen, 204 Nederlanders en 14 mensen met een andere nationaliteit, waarvan het merendeel man.[3] In 1904 waren dit 1470 Duitsers, 1169 Belgen, 438 Neutralen, 352 Nederlanders en 3 Amerikanen.[4] Hoewel er na verloop van tijd sprake werd van een gemeenschappelijke identiteit voelden de inwoners van Neutraal Moresnet zich op de eerste plaats verbonden met hun land van afkomst, hoofdzakelijk Pruisisch-Duits, Belgisch of Nederlands.[57]
Staatsinrichting
Neutraal Moresnet werd officieel geregeerd door de burgemeester van Kelmis en Neu-Moresnet. Kleine kwesties werden behandelt door de burgemeester, middelgrote zaken door de Nederlandse, Belgische en Pruisisch-Duitse commissarissen en grote zaken door de Nederlandse, Belgische of Pruisische regeringen.[58] In 1854 kreeg het land een gemeenteraad,[31] waarvan de raadsleden niet werden gekozen maar door de burgemeester werden benoemd. Om de tien jaar werd de helft van de raadsleden via een loting ontslagen.[4]
De vlag van Neutraal Moresnet bestond uit drie horizontale banen: blauw, wit en zwart. De oorsprong van de vlag is nooit opgehelderd.[59] Het wapen van het land bestond uit de Pruisische adelaar, de Nederlands/Belgische leeuw en twee gekruiste hamers, een verwijzing naar de mijnbouw.[60]
In 1908 werd het Esperantolied La Espero, oorspronkelijk geschreven door Lejzer Zamenhof, door de Luikse componist Willy Hupperman omgedoopt tot de Amikejo-mars. Vertaald luidde het informele volkslied van Neutraal Moresnet als volgt:[6]
Mensheid, oh kom naar Amikejo!
Leve internationalisme!
Laten we ons offer brengen,
Op het altaar van de vriendschap!
De Franse frank was de officiële munteenheid van het land, maar ook Pruisisch-Duits, Nederlands, Frans en Oostenrijks geld werd gebruikt.[7] In 1848 verschenen enkele nationale munten, maar deze zijn nooit officieel ingevoerd.[61]
Ordehandhaving
Omdat de Pruisische en Nederlandse regeringen niet toestonden dat het strafrecht van de tegenstander zou gelden werd de Code Napoléon in 1822 ingesteld als wetboek van Neutraal Moresnet.[20] Strafrechtszaken werden het ene jaar in Aken en het andere jaar in Luik gehouden, civiele rechtszaken aanvankelijk in Aken en bij hoger beroep in Luik.[7] Inwoners van Neutraal Morenet konden aanvankelijk niet in Nederlandse of Pruisische dienstplicht. Vanaf 1847 werden de Belgische inwoners van Neutraal Moresnet dienstplichtig, gevolgd door de Duitse inwoners in 1874; Neutralen waren altijd vrij van dienstplicht.[59]
Ter bescherming van de neutraliteit moesten Nederlandse, Belgische en Pruisisch-Duitse agenten toestemming van de burgemeester hebben om een misdadiger in Neutraal Moresnet op te pakken. Er was geen sprake van een uitleveringsverdrag. Anno 1850 had Neutraal Moresnet slechts één wetsdienaar, de veldwachter,[62] die niemand kon arresteren omdat het land geen gevangenis had.[63] Vanwege de haast anarchistische omstandigheden stelde burgemeester De Lasaulx een ordehandhaver en enkele hulpagenten aan. De Code Napoléon werd in de loop der jaren steeds meer als achterhaald beschouwd en weerhield Moresnet om zich aan te passen aan de tijdsgeest. Zo konden lichte overtreden volgens de wet streng beboet worden met lijf- en gevangenisstraffen.[64]
Vanwege het gebrek aan accijnzen werd er veel via Neutraal Moresnet gesmokkeld; met name alcohol kon met gemak langs de douane worden vervoerd.[65]
Dagelijks leven
In Neutraal Moresnet draaide het dagelijks leven grotendeels om het zinkbedrijf Vieille Montagne, dat voor een groot deel verantwoordelijk was voor het welzijn en de voorzieningen van de inwoners, zoals huizen, een verpleeghuis, een school, een katholieke kerk en een protestantse kapel. Ook stichtte het bedrijf schuttersverenigingen, een harmonieorkest, een carnavalsvereniging en een turnvereniging.[4] In deze verenigingen kwamen inwoners van verschillende nationaliteiten bij elkaar samen.[66] Sinds 1885 had Neutraal Moresnet een luxe hotel, Bergerhoff.[67]
Veel ongetrouwde, zwangere meisjes uit het buitenland lieten hun kind in Nuetraal Moresnet baren en ter adoptie aanbieden.[68] De meeste minderjarigen van Neutraal Moresnet werkten in de groeve; de Code Napoléon vermeldde niets over een leerplicht. In 1845 richtte Vieille Montagne voor deze kinderen een school op.[3] In 1902 attendeerden 500 leerlingen deze school, onderwezen door twee leraren en drie ongeschoolde leraressen.[69]
Een groot deel van de arbeiders waren jong en alleenstaand en werden vermaakt in de zogenaamde cabarets, bars met muziek, dans en kansspellen. Gewoonlijk werd er graanjenever met een alcoholpercentage van rond de 43% geschonken. De vele weduwen van Neutraal Moresnet werkten vaak bij in de prostitutie. De Belgische commissaris telde in 1853 tachtig drankgelegenheden.[70] In 1904 waren er vier distilleerderijen die samen 67 duizend liter per jaar stookten.[4]
De prijzen waren te Neutraal Moresnet zo'n 30% goedkoper dan haar buurlanden.[65] In 1859 werd een inkomstenbelasting ingevoerd.[31]
Meer informatie
- Lijst van staatshoofden van Neutraal Moresnet
- Geuldalmuseum, museum met attributen die op Neutraal Moresnet betrekking hebben
- Huis van de metallurgie en industrie van Luik, museum over o.a. deze zinkindustrie
Literatuur
- (en) Charles HOCH: The neutral territory of Moresnet, 1882.
- (de) Ferdinand SCHROEDER: Das Grenzstreitige Gebiet von Moresnet, 1902.
- (de) Fritz SPANDAU: Zur Geschichte von Neutral-Moresnet, mit besonderer Berücksichtigung des Altenbergs und des Aachener Reichs, 1904.
- (de) Max LEICSENRING: Neutral-Moresnet, seine Entstehung und völkerrechtliche Natur, 1911.
- (fa) Centenaire de la Société des mines et fonderies de Zinc de la Vieille-Montagneee, Luik, 1937.
- (de) Jozef KRIESCHER: Moresnet, eine geschichtliche und politische Darstellung, 1941.
- (fa) Carlo BRONNE: La comtesse Le Hon, 1952.
- (fa) Firmin PAUQUET: Le territoire contesté de Moresnet, dit Moresnet neutre. Notes historiques sur son statut, sa législation et son administration, 1960.
- (de) Klaus PABST: Neutral-Moresnet, ein Dorf ohne Staatsangehörigkeit, in: 150 Jahre Regierung und Regierungsbezirk Aachen, 1967.
- (fa) Germain PIRLOT: Coup d'oeil sur Moresnet Neutre, 1816-1919, 1987.
- (fa) Jean-Marie ROUART: Morny, un voluptueux au pouvoir, 1995.
- (nl) Philip DRÖGE: Moresnet, Opkomst en ondergang van een vergeten buurlandje, Uitgeverij Unieboek/Het Spectrum, Houten/Antwerpen, 2016. ISBN 978-9-00034-960-9.
- (nl) David VAN REYBROUCK: Zink. CPNB, boekenweekessay 2016, Antwerpen/Amsterdam: Productie De Bezige Bij, ISBN 978-90-596-5358-0.
Externe links
- (nl) Publiek geheim: Afl. 3 Neutraal Moresnet, docmentaire van Canvas uit 2016.
- (nl) Het vergeten land van Moresnet, documentaire van de NOS uit 1990.
- (nl) Elbruz interactieve kaart van Neutraal Moresnet, interactieve kaart van Neutraal Moresnet.
Noten
- ↑ De opheffing van Neutraal Moresnet werd al in 1919 met het Verdrag van Versailles bezegeld, maar deze trad pas in werking op 10 januari 1920.
- ↑ 852 Belgen, 807 Pruisen, 204 Nederlanders, 695 Neutralen en 14 overigen.
- ↑ 1470 Pruisen, 1169 Belgen, 438 Neutralen, 352 Nederlanders en 3 Amerikanen.
- ↑ Vanaf 1907 werden er lessen gegeven in Esperanto; in 1908 spraken 140 inwoners (3-4%) Esperanto.
- ↑ De naam Kelmis een verbastering van cadmia, het Latijnse woord voor zink.
- ↑ In 1871 was Pruisen onderdeel van het Duitse Rijk geworden.
Bronnen
- Dröge, Philip (2016). Moresnet: opkomst en ondergang van een vergeten buurlandje. Uitgeverij Unieboek/Het Spectrum, Houten/Antwerpen. ISBN ISBN 978-9-00034-960-9.
- Van Reybrouck, David (2016). Zink. CPNB, Antwerpen/Amsterdam. ISBN 978-90-596-5358-0.
- de Witt, Enno (2013). De grens: langs de randen van Nederland. Athenaeum—Polak & Van Gennep, Amsterdam. ISBN 978-90-253-7033-6.
Verwijzingen
- ↑ a b Dröge, p.235
- ↑ a b Dröge, p.45
- ↑ a b c Dröge, p.97
- ↑ a b c d e f g Van Reybrouck
- ↑ a b Dröge, p.195
- ↑ a b Dröge, p.191
- ↑ a b c Dröge, p.58
- ↑ Dröge, p.44
- ↑ a b Dröge, pp.14-19
- ↑ Dröge, pp.134-135
- ↑ Dröge, p.15
- ↑ Dröge, p.22
- ↑ Dröge, pp.24-25
- ↑ Dröge, pp.36-37
- ↑ Dröge, pp.42-43
- ↑ Dröge, pp.50-52
- ↑ Dröge, p.56
- ↑ a b Dröge, p.48
- ↑ Dröge, pp.52-55
- ↑ a b Dröge, p.57
- ↑ Dröge, pp.59-64
- ↑ Dröge, p.72
- ↑ Dröge, pp.68-69
- ↑ Dröge, pp.76-78
- ↑ Dröge, p.82
- ↑ Dröge, pp.84-85
- ↑ Dröge, p.244
- ↑ Dröge, pp.93-95
- ↑ Dröge, pp.135-136
- ↑ Dröge, p.107
- ↑ a b c Dröge, p.117
- ↑ Dröge, pp.90-96
- ↑ Dröge, pp.136-141
- ↑ Dröge, pp.124-129
- ↑ Dröge, p.178
- ↑ Dröge, pp.168-170
- ↑ Dröge, p.176
- ↑ Dröge, p.209
- ↑ Dröge, p.180
- ↑ Dröge, pp.160-161
- ↑ Dröge, p.181
- ↑ Dröge, pp.143-154
- ↑ Dröge, pp.156-159
- ↑ Dröge, pp.187-189
- ↑ Dröge, pp.191-192
- ↑ Dröge, p.204
- ↑ Dröge, pp.198-202
- ↑ Dröge, pp.207-208
- ↑ Dröge, pp.211-215
- ↑ Dröge, pp.216-226
- ↑ Dröge, pp.118-123
- ↑ Dröge, p.239
- ↑ Alwin Kuiken, Dwergstaatje Neutraal Moresnet heeft nog slechts één oud-bewoner. Trouw (15 november 2016). Geraadpleegd op 15 februari 2016.
- ↑ Dröge, p.115
- ↑ Dröge, p.122
- ↑ Dröge, p.52
- ↑ Dröge, p.215
- ↑ Dröge, pp.54-55
- ↑ a b De Witt
- ↑ Benno Barnard, Het balkon van Europa; De onweerstaanbare magie van het Drielandenpunt. NRC (12 augustus 1994). Geraadpleegd op 6 maart 2017.
- ↑ 200 jaar Neutraal Moresnet. canvas.be (23 juni 2016). Geraadpleegd op 6 maart 2017.
- ↑ Dröge, p.89-91
- ↑ Dröge, p.100
- ↑ Dröge, p.172
- ↑ a b Döge, p.164
- ↑ Dröge, p.179
- ↑ Dröge, p.153
- ↑ Dröge, pp.170-171
- ↑ Dröge p.169
- ↑ Dröge, pp.98-100