Kermis
Een kermis of foor is een verzameling rondtrekkende attracties en kramen in de openlucht ter vermaak van het volk. Van oorsprong is een kermis een jaarmarkt ter gelegenheid van de wijdingsdag of een andere feestdag van de parochiekerk van een plaats. Het woord kermis is dan ook een verbastering van kerkmis of kerke-misse. Op die dag stroomde het volk samen om de patroonheilige te vereren en om zich te vermaken. In stedelijke gebieden verloor de kermis vaak zijn band met het religieuze feest dat eraan ten grondslag lag, maar in dorpen gaan beide soms nog hand in hand en gaat er op de wijdingsdag een processie uit. De kermis wordt gedurende enkele dagen of een week gevierd; het is een commercieel evenement geworden. Vroeger was de kermis vaak een van de weinige uitgaansmogelijkheden. De Tilburgse Kermis is uitgegroeid tot de grootste kermis van de Benelux.
Geschiedenis
De oudste kermissen in Nederland zijn gehouden in Wijk bij Duurstede en vermoedelijk enige tijd later in Utrecht. De eerste vermelding van een kermis aldaar dateert van 26 juni 1023, de dag dat de Sint Maartenskerk werd gewijd[1]. In plaatsen met een oude kermistraditie vinden er rond het kermisgebeuren ook andere evenementen plaats, zoals in Huissen op de donderdag voorafgaand aan kermis het vleiskeuren. De lokale slagers geven dan gelegenheid tot het proeven van vlees. Van oorsprong was het vleiskeuren ook gericht op het ontmoeten van jongens en meisjes, die daarna gezamenlijk kermis gingen vieren.
Exploitanten
De kermisbranche is een hechte gemeenschap van vrije ondernemers, de kermisexploitanten. Vaak zijn dat families die al generaties lang op de kermis staan. Kinderen van kermisexploitanten trouwen van oudsher met elkaar. Deze bruiloften waren, en zijn anno 2016 nog steeds, grote feesten die massaal worden bezocht. Een gemiddelde bruiloft telt zo'n 500 genodigden. Op deze bijeenkomsten ontstaan nieuwe relaties en worden zaken gedaan. Vroeger hadden niet alle exploitanten een woonwagen. Men leefde vaak in de attractie of de pakwagen. Tot begin 1900 kwamen kermisexploitanten meestal niet verder dan hun eigen provincie. De wegen waren te slecht om lange reizen te kunnen maken. Veel attracties werden met paard en wagen vervoerd. De grotere attracties gingen vaak per schip, er moest dan nog op karren worden overgeladen om het kermisterrein te bereiken. Rond 1900 kwam de woonwagen meer algemeen in gebruik. Een gezin van soms meer dan tien personen had dan een wagen van zes of zeven meter lang om in te wonen en te slapen.
Een kermisattractie werd vroeger door sommige mensen een spul of zaak, in Vlaanderen een stiel genoemd. Een kermisexploitant of kermisreiziger, door burgers ook wel spullenbaas genoemd, heet in Vlaanderen foorkramer of voyageur. In het Verenigd Koninkrijk en in de Verenigde Staten heet hij een showman.
Kermis en maatschappij
Tussen de kermis enerzijds en maatschappelijke organisaties anderzijds heeft veelal een soort haat-liefdeverhouding bestaan. Tegenwoordig bestaat de kritiek op kermissen eruit, dat er te veel alcoholische drank wordt gedronken, dat er wordt gevochten, dat er wordt gegokt en dat mensen zich er anderszins immoreel gedragen. Dit gold overigens vroeger evenzeer: met geld op zak kermis vieren na een jaar hard werken leidde in combinatie met alcoholgebruik tot losbandig en immoreel gedrag. De kritiek gold tevens erotisch getinte of zelfs ronduit seksuele opvoeringen in afgesloten tenten, 'hoochie-coochie-tenten'. Ook bepaalde attracties zag men toch al als omstreden, zoals weddenschappen en gokspelen, kwelspelen, waarin dieren onwaardig werden behandeld en de Sterke Man. De kermis werd dan ook met name door de hogere burgerij gezien als onbeschaafd en een bron van moreel verval.
Bekend in dit verband zijn de Hoveniersmaandag en Boerenzaterdag, maatregelen die stadsbesturen en gilden namen om het kermisbezoek te ontmoedigen. Ook de stadsbesturen lieten zich niet onbetuigd, hiertoe aangemoedigd door petities van de gegoede burgerij. In de 19e eeuw werden dan ook door steden maatregelen tegen kermissen genomen, bijvoorbeeld door ze te beperken of af te schaffen. Dit leidde tot veel maatschappelijk onbegrip van het volk: de hogere burgerij had volgens hen geld om het hele jaar plezier te maken en hen werd de enige uitgaansmogelijkheid ontzegd. In Amsterdam leidde dit tot het bekende Kermisoproer, maar ook in andere steden braken kermisoproeren en protesten uit.
Hoveniersmaandag
Hoveniersmaandag was traditioneel de dag, waarop meiden en knechten van de tuinderijen rond Utrecht hun jaarloon kregen uitbetaald. Een jaar lang ploeteren en dan met flink geld op zak 'kermis vieren' leidde tot 'ruige' taferelen met ongekende gulzigheid. Dit gedrag leidde in Nederland, dat in de negentiende eeuw in de ban was geraakt van een 'beschavingsoffensief', tot ontzetting: de kermis is onzedelijk, woest en onbeschaafd. Ook in Utrecht wordt het stadsbestuur bewerkt met petities om de oude jaarmarkt-kermis af te schaffen. Het College van Regenten van het St. Eloyen Gasthuis acht het raadzaam om de broeders op de avond van de beruchte Hoveniersmaandag, de derde maandag in juli, van de kermis weg te houden. De broeders worden die bewuste avond onthaald op een feestelijke maaltijd in het Gasthuis aan de Boterstraat, een maaltijd met biefstuk, brood, wafels en bier. Deze maaltijd groeit uit tot een traditie die tot op de dag van vandaag in ere wordt gehouden.
Kermis in West-Friesland
Waar in de rest van Nederland de kermissen worden gevierd op het plein waar de kermisattracties staan, vindt de viering van kermis in West-Friesland plaats in het centraal gelegen café of dorpshuis. Deze kermissen kenmerken zich door een beperkte keuze aan attracties, vaak een schiettent met draaimolen en snoepkraam. Het vieren van kermis vindt plaats onder het genot van een glas bier, ook worden er vaak spelletjes georganiseerd voor jeugd, volwassen en ouderen waarbij het veelal meer gaat om het meedoen dan het daadwerkelijk winnen. Bekende spelletjes zijn; katknuppelen, balgooien en een puzzeltocht. Jongeren die voor het eerst in hun leven alcohol nuttigen doen dat vaak tijdens de kermissen.[bron?]
Organisatie
De traditionele kermissen worden georganiseerd door de gemeenten. Meestal wordt dit uitgevoerd door de ambtelijke organisatie, maar ook wordt hiervoor wel een gespecialiseerd bureau ingeschakeld.
Welke kermisexploitanten een standplaats krijgen op een kermis wordt bepaald door een z.g. "verpachting". De organisator plaatst dan een advertentie in de vakbladen, waarin wordt meegedeeld dat er in die plaats dan en dan een kermis georganiseerd zal worden, en dat er tot die en die datum geboden kan worden op de standplaatsen. De exploitanten die een standplaats ambiëren sturen dan hun biedingen in, die door de organisator ongeopend bewaard worden. Na het verstrijken van de biedtermijn worden op een openbare zitting al deze "inschrijvingen" geopend en voorgelezen. In principe wordt elke standplaats toegewezen aan de hoogste bieder voor die plaats.
De eerste advertenties (voor de voorjaarskermissen) verschijnen kort na nieuwjaar in de vakbladen. Voor een kermisexploitant breekt dan een zware tijd aan, waarin keuzes gemaakt en beslissingen genomen moeten worden, die bepalend zijn voor zijn mogelijkheden dit jaar de kost te verdienen. Tegen de tijd dat de eerste kermissen beginnen zijn de meeste verpachtingen al voorbij, en is dus de "route" voor dat jaar grotendeels bekend.
Bekende attracties
Er zijn verschillende soorten attracties of zaken:
- De draaimolens, rupsbanen, botsauto's en spookhuizen maar ook schommels zoals de frisbee, een schommelende klepel met daaraan draaiende gondels, de Breakdance, afgeleid van de Calypso, de Triprides, de Boosters en de Capriolo's. Van deze attracties bestaan er verschillende typen, gemaakt door verschillende attractiebouwers. Enkele voorbeelden hiervan zijn KMG, Far Fabbri en Zamperla en HUSS Park Attractions. Sommige van deze attracties zijn gericht op kleine kinderen, andere op een ouder publiek.
- Andere attracties zijn gokspellen en spelletjes waar behendigheid een rol speelt. Daaronder vallen de gokautomaten, schiettenten, hijskraanautomaten (Lucky Cranes), Lijntrek en het eendjes vissen (Lucky Duck).
- Er zijn attracties waar zoetigheden worden verkocht. De suikerspin en zuur- en kaneelstokken zijn bekend snoepgoed op de kermis. Verder staat er doorgaans ook een gebakkraam (oliebollen), en soms een vis- of palingkraam.
- Verder zijn er op sommige kermissen kroegen en restaurants.
- Ten slotte zijn er bioscopen waarin een spectaculaire film wordt vertoond.
Veiligheid
Kermisattracties van het eerstgenoemde type moeten aan strenge veiligheidseisen voldoen en er worden regelmatig inspecties uitgevoerd. Toch deed zich op 4 augustus 2007 op een kermis te Saint-Germain-en-Laye in Frankrijk een ernstig ongeluk voor. Een arm van de Booster brak af, waardoor het daaraan bevestigde bakje met grote snelheid naar beneden stortte. Van de vier inzittenden kwamen er twee om het leven, de andere twee raakten zwaargewond.[2]
Kermismuseum
In Bergen op Zoom is een kermismuseum met miniatuurattracties, gevestigd in het 15e-eeuwse stadspaleis, de Markiezenhof. Bergen op Zoom is vanouds de woonplaats van veel kermisexploitanten, omdat zowel de eerste als de laatste jaarmarkt van het seizoen in die plaats werd gehouden.[3] Daarnaast is in Steenwijk het Kermis- en Circusmuseum, met een vrij groot aantal miniatuurattracties en een beperkter aantal oude gokspellen.
Literatuur
- Werk, Henk (2015). Groninger kermis : werken op reis met gebakkramen 1850-1961 / red.: Piet Wijker. Free Musketeers, Zoetermeer. 299 p. ISBN 978-90-484-3724-5
- Oreel, Ruben (foto's) & Jan Kaland (2005). Kermis in Westkapelle. ADZ, Vlissingen. 106 p. ISBN 978-90-72838-36-0. Fotoboek
- Jansen, Gerrit (2004) & Nol van Dongen (foto's). Prettige feestdagen. Utrechtse feesten in heden en verleden Stichting De Plantage, Utrecht. 167 p. Geschreven op initiatief van het Centraal Museum, Utrecht. ISBN 90-77030-18-2
- Wijffels, Lauran (2002). Draaiboek van een kermisgek. De Tilburgse kermis in de jaren zestig. Europese Bibliotheek, Zaltbommel. 131 p. ISBN 90-288-3591-1
- Zoonen, Arie van (1996). "Stap op en laat je wegen". De geschiedenis van 550 jaar Hoornse kermis. Gemeente Hoorn, Hoorn. 271 p., XVI p. pl. ISBN 90-90-09596-9
- Jansen, G.H. (1987). Een roes van vrijheid. Kermis in Nederland. Boom, Meppel. 468 p. ISBN 90-6009-699-1
- Rooijen Maurits van (1985). Handel & wandel. Shell-journaal van markten en kermissen. Shell Nederland, Rotterdam. 127 p. ISBN 90-6644-049-X
- Keyser, Marja (1976). Komt dat zien! De Amsterdamse kermis in de negentiende eeuw. Israel, Amsterdam. 231 p. ISBN 90-6100-140-4
- Atsma, Herman R. (2010) "Welkom in de wereld die kermis heet". Kroniek over verweven kermisfamilies. 120 p.
- Nelemans, Dimp (1996) "Alles draait, ik zie sterretjes..." Geschiedenis van een kermisdynastie. 184 P. ISBN 90-7570-303-1
- Gebrs. A. en N. Hommerson en C.M. Vermolen (1960). Bedrijfsuitgave. N.V. Drukkerij Joh. Mulder, Gouda. Onder licentie opnieuw uitgegeven door Atsma, Herman R. Luttelgeest.