Porselein
Porselein is een bijzondere vorm van keramiek of pottenbakkerskunst. Voor het maken van porselein is veel kennis en ervaring vereist. Bij de samenstelling van porselein wordt kaolien, een weerbarstige, witte kleisoort, gebruikt, vermengd met kwarts en een veldspaat. Bij het bakken is een hoge temperatuur vereist. Porselein wordt daardoor hard, doorschijnend en klinkt helder.
Porselein is reuk- en smaakloos en verkleurt nauwelijks, ook niet als het bijvoorbeeld enkele eeuwen in een scheepswrak op de bodem van de zee heeft gelegen. Het wordt vooral gebruikt om borden, kommen en ander vaatwerk te produceren dat dienst doet bij het opdienen van voedsel. Daarnaast wordt het materiaal gekozen voor het produceren van voorwerpen die een functie hebben als interieurdecoratie. Voorbeelden hiervan zijn gekleurde en geglazuurde tegels voor muurbekleding, vazen, beelden in verschillende formaten die plant, dier of mens kunnen voorstellen, kerst- en paasdecoratie. Vanaf de 18de eeuw zijn porseleinen beeldjes die meestal mens- of dierfiguren voorstellen populair in Engeland, Duitsland en Frankrijk. Dit genre bestaat nog steeds in de 21e eeuw. In Europa worden ook bloemstukken in porselein vervaardigd.
Porselein is veel gebruikt als materiaal voor het vervaardigen van isolatoren omdat het stevig, duurzaam, weers- en hittebestendig is en elektriciteit niet geleid. Ook werd porselein toegepast in tandtechnische laboratoria voor het vervaardigen van kronen en bruggen. Ten slotte is porselein gebruikt om poppenkoppen te vervaardigen.
Productieproces
Voor het maken van porselein is klei vereist. Klei heeft de bijzondere eigenschap dat het gekneed kan worden als het materiaal nat is. De klei wordt enige maanden in donkere kelders of putten opgeslagen om te rotten. Vele kleien zijn te vet om zonder toevoeging te kunnen worden verwerkt. Om porselein te maken voegt men aan de zo wit mogelijke klei, kaolien genoemd, zilverzand (kwarts) toe om de massa minder vet en bij verhitting glasachtig te laten worden. Het bijzondere van porselein is dat aan de klei een verpulverde steen wordt toegevoegd, veldspaat (of graniet), om de baktemperatuur te verlagen. De verhouding tussen de drie verschillende ingrediënten bedraagt 2:1:1. Vervolgens wordt het water uit de massa geperst en is het "deeg" klaar voor verdere bereiding.
Na de vorming van het voorwerp met behulp van een draaischijf en mallen volgt een droogproces van drie maanden. Vervolgens wordt het Europese porselein tweemaal gebakken. De eerste keer bij 900 °C, waarna het zgn. biscuit ontstaat. Vervolgens wordt het glazuur (een waterig mengsel van porseleinaarde, vermengd met tin of lood) aangebracht. Het gladbakken gebeurt bij ca 1400 °C en duurt anderhalve dag. Bij het bakken is de krimp een groot probleem, ongeveer 10% van de massa is verdampt.
Als de oven is uitgebrand en afgekoeld wordt het porselein beoordeeld op kwaliteit. In de 18de eeuw moest soms de helft van de productie worden weggegooid (de zogenaamde misbaksels), door een te lage of te hoge baktemperatuur. Veel porseleinfabrieken hielden het dan ook niet lang vol en gingen failliet. Meestal wordt het voorwerp in verfijnde kleuren beschilderd, waarna de decoraties worden gemoffeld in een oven bij 600-900 °C.
Vroege geschiedenis
De bakermat van het porselein ligt in het oude Chinese keizerrijk, waar het werd gebruikt bij de rituelen rond de voorouderverering en voor het opdienen van voedsel. Porselein werd tussen de 7de en de 9de eeuw n.Chr. ten tijde van de Tang-dynastie ontwikkeld om het dure groene jade en het witte jaspis te imiteren. Het aardewerk heeft een edele eenvoud. Soms wordt de ontwikkeling van porselein 500 jaar eerder gelegd, ten tijde van de Han-dynastie, toen het aardewerk voor het eerst werd geglazuurd.[2] Door de oven plotseling te doven, verkreeg men porselein met een craquelé decor.
Nadat de Chinezen kennis hadden gemaakt met het Perzische keramiek, werd uit dat land kobalt ingevoerd om het zo beroemde blauw-witte porselein te fabriceren. In de 14e eeuw werd het schilderen van een decor steeds belangrijker dan de tot dan toe meestal sombere soms ook fascinerende glazuur. Dat was een revolutionaire ontwikkeling en het porselein kreeg veel meer aandacht.
In Europa was het dunne, glanzende en doorschijnende porselein onbekend tot in de 13e eeuw. De ontdekkingsreiziger Marco Polo maakte er als één van de eerste Europeanen kennis met porseleinen eetgerei. Volgens hem werd de klei uit de omgeving van Jingdezhen dertig tot veertig jaar blootgesteld aan zon, wind en regen en konden de vruchten eerst worden geoogst door de volgende generatie. Hij vergeleek het glanzende eindproduct met de tere roze schelp van een zeeslak (familie van de Cypraeidae), dat in de Italiaanse volksmond porcella (varkentje) werd genoemd en gaf het de naam porcellana.
Aanvankelijk werd het porselein via de zijderoute aangevoerd. In Istanboel, in het Topkapi-paleis is een oude en belangwekkende, Chinese collectie te zien. De Chinezen produceerden ook voor de Arabische markt, voorwerpen zonder menselijke afbeeldingen, met een diep soort (Mohammedaans) blauw. In Turkije werd het Iznik-keramiek geproduceerd, steeds meer beïnvloed door het Chinese porselein. Pas toen de Portugezen rond 1517 de zeeroute naar China ontdekten, werd het porselein ook in Europa populair. In 1520 noteerde Albrecht Dürer dat hij in Amsterdam drie stuks "porcolona" had gekregen van een Portugees. Filips II bezat 3.000 stuks Ming porselein en in Lissabon waren in 1585 al tien porseleinwinkels.
Geschiedenis van het porselein na 1600
In Nederland werd porselein bekend, toen in 1602 het Portugese schip San Jago door een vloot van Nederlandse schepen werd overmeesterd. De lading hiervan werd naar Amsterdam vervoerd en geveild. Ook werd eind februari 1603 een Portugese kraak gekaapt in de Straat van Malakka door admiraal Jacob van Heemskerck, beladen met zijde en 100.000 stuks porselein. Op de veilingen van de VOC bracht het zogenaamde kraakporselein, enkele miljoenen op. Iedereen raakte in de ban van het exotische product. Johannes Isacus Pontanus vermeldt dat in 1611 porselein alledaagse, maar prijzige voorwerpen waren.
De term kraakporselein vindt zijn oorsprong in de naam van de Portugese schepen caraques of kraken, waarmee de lading naar Europa werd vervoerd. Het kraakporselein was goedkoop, grof en ongesigneerd. Het was speciaal voor de Europese markt bedoeld en werd vaak door de VOC als ballast onderin het schip geladen. In de Nederlandse huishoudens diende het Chinese porselein aanvankelijk als siervoorwerp. Het werd te pronk gezet op kasten, op speciale richels en op de schoorsteenmantel. De pottenbakkers in Delft werden beïnvloed door het blauw-witte Chinese porselein. Ze gingen over tot het produceren een blauw-wit faience, veelal met Chinese Wanli motieven.
Een verzamelnaam voor het Chinees porselein dat speciaal voor de Europese markt werd vervaardigd is Chine de commande.
Toen de Nederlanders vanwege een burgeroorlog tussen de Zuidelijke Ming en de Mantsjoes in de periode tussen 1650 en 1680 moeilijk aan Chinees porselein konden komen, bovendien bij de overgave van Fort Zeelandia aan Coxinga in februari 1662 het eiland Formosa moesten opgeven, gingen de VOC-schepen vaker naar Japan om porselein aan te schaffen. De productie van Imari in Arita, niet ver Deshima (Japan) was opgestart door Koreanen rond het jaar 1600. Vanaf 1640 probeerde Japan autarkisch te zijn en stimuleerde de productie van porselein. Vanaf 1646 produceerde Arita ook voor de export naar Europa. In december 1659 liet Zacharias Wagener 40 kisten met porselein naar Batavia verschepen.[1] Wagener had steengoed uit Westerwald als voorbeeld laten gebruiken, toen de goedkeuring uit Amsterdam op zich liet wachten.[3] Er lag nog een grote order gereed van meer dan 21.000 stuks voor Mocha.[4] Het Japanse porselein was evenwel twee keer zo duur als het Chinese porselein. Pas toen de Hollanders, o.a. Johan Nieuhof en Joan van Hoorn de Chinese keizer de nodige eer bezorgden, werd het opnieuw toegestaan met regelmaat de Chinese havens aan te doen. De aanvoerproblemen vanuit China waren voor de pottenbakkers in Delft, Gouda, Harlingen en Makkum niet ongunstig.
Pater d' Entrecolles, een Franse Jezuïet heeft de productiemethoden in China in een aantal beroemd geworden brieven beschreven. Na 1730 komt er vooral gekleurd porselein uit China. Bij de ontwikkeling van het procedé hadden de Chinezen hulp van een deskundige Jezuïet. De kleur roze of rood was rond 1685 ontwikkeld door de Leidse, Potsdammer of Hamburgse (?) arts, chemicus of glazenier Andreas Cassius en in het begin van de 18e eeuw geïntroduceerd in China.
Ondertussen plaatsten de Nederlanders opdrachten in China, het zogenaamde Chine de commande, gekenmerkt door de Europese taferelen, familiewapens, landschapjes, beroemde personen, provinciewapens, en actuele gebeurtenissen. Daarnaast werd in China Imari porselein besteld, als gevolg van de hoge prijzen in Japan. Cornelis Pronck tekende tussen 1734-1737 en in opdracht van de VOC vijf verschillende Chinese motieven, waaronder de dame met de parasol, de drie doktoren en het prieel. De VOC bemoeide zich steeds minder met de invoer van porselein, en liet de handel over aan particulieren.
De uitvinding van Europees porselein
De Chinezen wisten het procedé om porselein te maken ongeveer duizend jaar geheim te houden, maar aan het begin van de 18de eeuw lukte het de geoloog Ehrenfried W. von Tschirnhaus, die in Leiden had gestudeerd en in 1687 een brandglas had ontwikkeld om hoge baktemperaturen te verkrijgen, een belangrijk stap in de ontwikkeling van porselein te maken met de hulp van de alchemist Johann Friedrich Böttger. De beide mannen werden financieel gesteund en onder druk gezet door de beginnende verzamelaar August de Sterke, keurvorst van Saksen om nieuwe en innoverende industrie te ontwikkelen. Op 15 januari 1708 werd een goed procedé ontwikkeld. Op 24 april van dat jaar werd officieel de eerste porseleinfabriek opgericht met behulp van twee Amsterdamse tegelbakkers: Gerrit van Malsem en zijn stiefvader. Op 28 maart 1709 werd de uitvinding van porselein gemeld aan de keurvorst, toen het was gelukt om negen kopieën van Chinees porselein te produceren.[5] In 1710 verhuisde de eerste Europese porseleinfabriek naar een beter te bewaken plek, de Albrechtsburg in Meissen.
Böttger produceerde in de beginperiode voornamelijk gepolijst rood of bruin steengoed naar Chinese of Japanse voorbeelden. Aanvankelijk werkte hij met alabaster, later met veldspaat, dat hogere temperaturen verdroeg en een veel doorschijnender product opleverde. Böttger vond veel navolging en kreeg te maken met plagiaat en personeel dat wegliep naar de concurrentie. Het is pas zijn opvolger Johann G. Hörolt gelukt 16 kleuren te ontwikkelen om porselein te beschilderen. Toen werd het mogelijk het steeds meer in zwang rakende Kakiemon porselein te imiteren. Tot die tijd was porselein door thuiswerkers beschilderd, vooral in Augsburg.
Veel Duitse vorsten gingen over tot het stichten van hun eigen (statusverhogende) porseleinfabriek, want het drinken van thee, koffie of chocolademelk werd in de 18e eeuw steeds meer gemeengoed. Porselein bleek een duur, maar uitermate fraai en geschikt product om uit te drinken. Het werd toen "het witte goud" genoemd. Ook het serviesgoed werd door de veranderende tafelmanieren uitgebreider. Soms liep de zaak uit de hand, zoals bij het Zwanenservies, besteld door Heinrich von Brühl.
De porseleinfabrikanten kregen steeds meer te maken met concurrentie uit Engeland, waar rond 1750 een goedkoop procedé om wit aardewerk te produceren werd uitgevonden en de lonen veel lager lagen. Met behulp van twee Engelsen is in 1759 de eerste Hollandse porseleinfabriek opgezet in een oude jeneverstokerij in Weesp. De fabriek was evenwel geen lang leven beschoren. Het productieproces was duur: soms moest de helft van het porselein dat uit de oven kwam worden weggegooid. Het porselein uit Loosdrecht had een wat andere samenstelling, zodat kon worden volstaan met een lagere baktemperatuur. De herkomst van sommige door Joannes de Mol gebruikte grondstoffen en het door hem gebruikte procedé is een nog niet achterhaald geheim.
Bekende soorten porselein
Chinees porselein
De meest gebruikte indeling van het Chinese porselein is de chronologische dynastieke indeling. Legendarisch zijn de zogenaamde Ming vazen. In de kunsthandel en voor de verkoop kwam meer de indeling naar kleur in zwang, rond 1860 geïntroduceerd door de schilder en verzamelaar Jules-Ferdinand Jacquemart en de kunsthistoricus Edmond-Frederic Le Blant. Vanwege de uiteenlopende schakeringen is gekleurd porselein door hen in groepen ingedeeld: het zogenaamde famille rose en famille jaune. Het famille verte was al eerder bekend, maar werd geperfectioneerd. Tamelijk zeldzaam is het famille noir. Indrukwekkend is het monochrome porselein, waarvan het ivoorachtige, zogenaamde blanc de chine een voorbeeld is. Liefhebbers onderscheiden ook wucai of vijfkleurenporselein, encre de chine of Jezuïetenporselein, geproduceerd vanaf 1727, melk en bloed, spinazie en eieren, koffie en room, Amsterdams bont, geïmporteerd ofwel niet versierd ofwel blauw-wit versierd Chinees porselein, dat in Amsterdam werd beschilderd of overgeschilderd met gekleurde emails en Eierschaalporselein.
- Song porselein is vanwege de vorm en het fraaie glazuur bekend, zoals het groen-grijze Celadon.
- Ming (1368-1644), voornamelijk blauw-wit porselein, soms ook met groen.
- Overgangsporselein (1626-1661) heeft een dikkere scherf, helder wit glazuur en is van betere kwaliteit.
- Qing porselein (1644-1912) heeft gladde, heldere motieven; er vinden experimenten plaats met glazuur en er wordt teruggegrepen op oude vormen.
De Qing periode is onder te verdelen in:
- Kangxi porselein (1662-1722), combinatie van blauw, rood of groen
- Yongzheng porselein (1723-1735), gebruik van kleuren als roze en aubergine
- Qianlong porselein (1736-1795), verfijnd en subtiel.
In de 19e eeuw werd steeds witter porselein geproduceerd en qua patroon en vorm is teruggegrepen op eerder geproduceerd porselein of brons. De ovens lagen tijdens de Taiping-opstand stil of werden verwoest. De productie van artistiek porselein kwam opnieuw stil te liggen na 1937 als gevolg van de bezetting van China door Japan. De productie van huishoudporselein is nog steeds omvangrijk.
Japans porselein
- Arita, meestal blauw-wit
- Imari, met altijd de kleuren blauw, wit, rood en goud
- Kakiemon, met altijd een asymmetrisch patroon en meestal een bruin randje
Indisch porselein
- 1948 - heden, U.P.Ceramics & Potteries Ltd, een producent van beenderporselein
Belgisch porselein
- vanaf 1751 was er een fabriek te Doornik, die thans echter niet meer bestaat. Een collectie Doorniks porselein wordt in het Musée de Mariemont bewaard. Ook in Schaarbeek, Etterbeek en Brussel werd in de 18de of 19de eeuw porselein gemaakt.
Ten onrechte schreef de pers soms over de porseleinfabriek van Royal Boch in La Louvière. Dit bedrijf ging in faling en produceerde geen porselein, maar wel faience (aardewerk), dat poreus was.
Scandinavisch porselein
Royal Copenhagen werd gesticht in 1775 en werd snel bekend om zijn exclusieve serviezen. Een uitzonderlijk werk was het maken van het servies Flora Danica dat in 1790 door Denemarken aangeboden werd aan keizerin Catharina de Grote van Rusland. De Porsgrund porseleinfabriek uit Noorwegen werd in 1885 door Johan Jeremiassen gesticht.
In 1726 werd de Rörstrand porseleinfabriek uit Zweden gesticht. Een in Nederland en België bekend en in Zweden zelf heel populair servies van dit merk is Ostindia.
- Arabia, Fins bedrijf dat opgericht werd in 1873 en porseleinserviezen en aardewerk produceert.
Duits porselein
- 1710 - heden: Staatliche Porzellan-Manufaktur Meißen
- 1746 - 1796: Höchst Frankfurt am Main
- 1747 - heden: Fürstenberg Fürstenberg
- 1747 - heden: Nymphenburg München
- 1748 - heden: Villeroy & Boch Keramische Werke, ontstaan in Audun-le-Tiche met vestigingen in Duitsland en Luxemburg. De hoofdzetel is gevestigd in Mettlach, Saarland. Het begon pas in 1766 porselein te maken; hiervoor andere vormen van keramiek. Er is een vestiging in het Groot-Hertogdom Luxemburg (Sept-Fontaines). Eind 20e eeuw tevens productie van bestekken en kristal.
- 1751 - heden: Königliche Porzellan-Manufaktur Berlijn
- 1755 - Frankenthal Pfalz
- 1758 - Ludwigsburg Stuttgart
- 1794 - heden: Tettau
- 1814 - heden: Hutschenreuther. Historisch waren er 2 familiebedrijven, nl. "Carl Magnus Hutschenreuther" in Hohenberg en "Lorenz Hutschenreuther" in Selb, die fusioneerden in 1969 om "Hutschenreuther A.G." te vormen. Symbool is een leeuw met het jaartal 1814. Hutschenreuther produceert dierfiguren van zeer hoge kwaliteit (Kunstabteilung), vazen, sierborden, cache-pots en serviezen. Daarnaast bestaat tevens kristal van hetzelfde merk.
- 1844 - heden: KAHLA/Thüringen Porzellan GmbH
- 1871 - heden: Goebel porselein
- 1879 - heden: Rosenthal te Selb in Beieren. Tot de industriële groep Rosenthal Sambonet behoort ook het porseleinmerk Thomas.
- 1887 - heden: Arzberg. Arzberg (Opper-Franken) is tevens de naam van een Beierse gemeente.
- 1903 - 2010: Porzellanfabrik Heinrich Winterling G.m.b.H. & Co. Producent van serviezen en geschenkartikelen.
- 1909 - heden: Könitz, porseleinen bekers, koffiekoppen en borden
- 1951: Porzellanfabrik Sandizell, gespecialiseerd in menselijke figuren, vaak in kleding met kant.
- Seltmann, producent van eenvoudige witte of gedecoreerde serviezen
- Friesland Porzellan
Engels porselein
- 1745: Chelsea London
- 1751: The Royal Worcester Porcelain Factory
- 1763: Josiah Wedgwood & Sons Limited (Stoke-on-Trent). Dit bedrijf, bekend om zijn Cream Ware en Jasper Ware, begon pas in 1812 echt porselein te maken.
- 1775: Aynsley (Stoke-on-Trent), producent van serviezen, voetstukken van elektrische lampen en dierfiguren ('"Animal Kingdom")
- 1815: The Royal Doulton Company (Londen)
Andere bekende merken zijn Royal Albert (met het servies Old Country Roses), Minton bone china, Spode en Paragon. Bone china of beenderporselein was een Britse uitvinding maar wordt nu ook in Scandinavië en Duitsland gemaakt. Het Zweedse bedrijf Gustavsberg produceert sinds 1866 ook beenderporselein.
Frans porselein
- 1740: Vincennes (Manufacture de Vincennes)
- 1756 - heden: Sèvres (Manufacture royale de porcelaine de Sèvres)
- 1770: L'Ancienne Manufacture Royale de Limoges (Limoges)
- 1842 - heden: Haviland (Limoges)
- 1849 - heden: Raynaud (Limoges)
- 1863 - heden: Bernardaud (Limoges)
- Jean Louis Coquet (Limoges), serviezen en geschenkartikelen
Spaans porselein
In 1760 ontstond de porseleinmanufactuur Buen Retiro, dat als grondstof magnesiumsilikaat gebruikte uit de groeve van Vallacas bij Madrid. Het initiatief kwam van koning Karel III (in het Spaans Carlos) en zijn echtgenote, een prinses uit Saksen. Buen Retiro hield op te bestaan als gevolg van een oorlog in 1808.
Momenteel produceert het bedrijf Lladro uit Valencia porseleinen figuren zoals meisjes, jongens, clowns, voorstellingen van een beroep, figuren voor een kerststal of dieren.
Portugees porselein
1824 - heden: Vista Alegre, in de gemeente Ilhavo, Portugal
1992 - heden: Costa Verde
Nederlands porselein
- Bertrand Philip, Graaf van Gronsveld Weesper porseleinfabriek (1759-1771).[6]
- Joannes de Mol Manufactuur Oud-Loosdrecht (1774-1782)
- Friedrich Daeuber Amstel porselein (1784-1801) [7]
- Anton Lyncker Haags porselein (1777-1790)
- Petrus Regout, Maastricht. Porseleinfabriek (1836-1931)
- N.V. Porselein- en Tegelfabriek Mosa in Maastricht, gesticht in 1883, die naast muurtegels porseleinserviezen voor de horeca maakt (hotelporselein).
Hongaars porselein
- 1826: Herend maakt serviezen, vazen, cache-pots en figuren die steeds met de hand beschilderd zijn. Herend was in het midden van de 19de eeuw hofleverancier van de Habsburgse dynastie van Oostenrijk-Hongarije, van de familie Rothschild en van een aristocratisch cliënteel in heel Europa. Het bedrijf leidt zelf zijn porseleinschilders op.
Italiaans porselein
Japans porselein
- Arita, meestal blauw-wit
- Imari, met altijd de kleuren blauw, wit, rood en goud
- Kakiemon, met altijd een asymmetrisch patroon en meestal een bruin randje
Oostenrijks porselein
In 1718 begon Claudius Innocentius du Paquier te Wenen een porseleinfabriek, hij had hulp van twee medewerkers uit Meissen. Du Paquier verkocht het bedrijf in 1744 aan de Oostenrijkse staat, tegenwoordig de porseleinfabriek Augarten. Augarten porselein wordt met de hand beschilderd.
Russisch porselein
- 1744: Lomonosov. Een moderne selectie staat opgesteld in het Museum Geelvinck-Hinlopen Huis.
Musea met belangrijke porseleincollecties
- National Palace Museum, Taipei met antiek Chinees porselein
- Meißener Porzellan Museum, met één van de grootste collecties Meissen porselein ter wereld
- Porseleinmuseum in het kasteel Ludwigsburg, Duitsland
- Musée du Louvre, Paris
- Musée du château de Versailles
- Musée de Sèvres, cité de la Céramique
- Musée des Arts Décoratifs, Paris
- Musée National de la Porcelaine A. Dubouché (Nationaal porseleinmuseum), Limoges
- British Museum, Asia Department, Londen
- Victoria and Albert Museum, Londen
- Museo Arqueológico Nacional de Madrid, Spanje
- Philadelphia Museum of Art
- Rijksmuseum in Amsterdam
- Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis, locatie: "Japanse Toren", Laken (verzameling Chinees en Japans porselein en keramiek)
- Musée Royal de Mariemont, België
- Hermitage, Sint Petersburg, Rusland
- Topkapi Paleis, Istanboel
- The Cleveland Museum of Art, U.S.A.
Taal
In de taal wordt porselein ook gebruik als aanduiding voor "waardevol" en/of "duurzaam", zoals:
- een porseleinen huwelijk, zie huwelijksverjaardag
- een porseleinen jubileum, zie jubileum
Voetnoten
- ↑ a b http://naturalisticspoon.com/Imari.html
- ↑ Deze tijd wordt in de Chinese geschiedenis de periode van de Zes Dynastieën genoemd. Die tijd is gevolgd door de Vijf Dynastieën en de Song-dynastie.
- ↑ Antonin, D. & D. Suebsman (2009) Faszination des Fremden: China-Japan-Europa, p. 46, 50. Jubläumsausstellung im Hetjens-Museum. Düsseldorf.
- ↑ Volker, T. (1971) Porcelain and the Dutch East India Company as recorded in the Dagh-registers of the Batavia castle, those of Hirado and Deshima and other contemporary papers 1602-1682, p. 137-138. Leiden. E.J. Brill.
- ↑ Naumann, G. (2003) Sächsische Geschichte in Daten, p. 149.
- ↑ Weesper porselein
- ↑ Weesper en Hollands porselein in Weesp
Bronnen
- Matusz, J. (1977) Delfts aardewerk.
- Pietsch, U. (1996) Meissener Porzelan und seine Ostasiatischen Vorbilder.
- Prodan, M. (1962) De kunst van China
- Scholten, C.L.H. (2000) Haags Porselein 1776-1790. Een 'Hollands' product volgens de internationale mode.
- Trumpie, A. (ed.) (2007) Pretty Dutch. 18de-eeuws Hollands porselein.
- '. ISBN 90-400-9465-9.Kan Sjabloon:Citeer boek niet gebruiken, vanwege ontbrekende parameter titel.
Externe links
- Princessehof Leeuwarden nationaal keramiekmuseum
- Aziatische keramiek
- De Antiek-Encyclopie over porselein
- Website over de geschiedenis van het porselein