[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

Presidenten (kaartspel)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is een oude versie van deze pagina, bewerkt door AnnabelsBot (overleg | bijdragen) op 12 dec 2008 om 20:57. (spelling, typos fixed: concierge → conciërge)
Deze versie kan sterk verschillen van de huidige versie van deze pagina.

Presidenten is een kaartspel dat zijn oorsprong vindt in Japan. Het wordt gespeeld met 3 spelers of meer, en met een klassiek spel kaarten (de 52 gewone kaarten, met of zonder joker). Het doel van het spel is om als eerste uit te zijn, en de volgende ronde President te zijn.

Het leuke bij dit spel is dat de winnaars van de vorige ronde bevoordeeld worden, omdat ze de beste kaart(en) van de verliezers krijgen, in ruil voor hun zwakste kaart. Op de regels van dit spel bestaan vele varianten, allen slechts heel weinig verschillend van de "echte" regels, maar toch verschillend genoeg om op voorhand af te spreken welke gevolgd zullen worden.

Basisregels

Hier worden de basisregels van het kaartspel uitgelegd.

Doel

Het doel is om aan het einde van elke ronde als eerste uit te zijn en President te worden.

Benamingen

Tijdens het spel heeft ieder een benaming:

  • President: De winnaar van de vorige ronde.
  • Vice President: Tweede in de vorige ronde.
  • burgemeester: Alle spelers die niet bij de twee eerste of de twee laatste uit waren.
  • burger: Voorlaatste in de vorige ronde.
  • boer of zwerver: Laatste in de vorige ronde.

Enkele opmerkingen:

  • In de eerste ronde is iedereen burger.
  • Afhankelijk van het aantal spelers kan het zijn dat niemand burger is, of dat er geen slaaf en vicepresident zijn.
  • De benamingen slaaf en stront worden soms ook vervangen door andere benamingen. Vaak wordt ook gebruikt conciërge in plaats van slaaf en kuisvrouw in plaats van stront.

Spelverloop

In de eerste ronde zit iedereen willekeurig, is er een willekeurige deler en wordt onderling bepaald wie begint, of degene met de ruiten 2 begint.. De eerste kiest met welke kaart hij uitkomt, en hoeveel hij ervan op de tafel legt (let wel: het moeten allemaal evenhoge kaarten zijn). De volgende moet daar steeds hetzelfde aantal kaarten opleggen, maar de waarde van de kaarten moeten hoger zijn. De "gewone" kaarten zijn de volgende (van laag naar hoog): 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, J (boer of zot), D (dame of koningin), K (heer of koning), aas (1). Dan komt de 2 die je enkel met (een) andere kaart(en) mag leggen, waarbij de 2 dan de waarde van die andere kaart(en) aanneemt. Het hoogste is de Joker, die slaat alles (één Joker slaat zelfs 2 of meer azen), daar kan niemand boven. Als iemand niet kan/wil uitleggen mag die passen, deze passbeurt geldt tot het einde van die slag. Het einde van een slag is wanneer iedereen passt, degene die de laatste kaart opgelegd heeft mag de volgende slag beginnen. De eerste die uit is is de winnaar van de ronde, en is dus president. De laatste is stront en moet de volgende ronde delen.Voor de "stront" deelt,mag de president 1X afnemen van de kaarten.De kaarten mogen nooit geschud worden

De volgorde waar iedereen zit is belangrijk. In wijzerzin: De stront, de slaaf, de vice en dan de president,

In het begin van elke ronde moet de stront zijn twee beste kaarten aan de president geven, de president kiest zelf welke kaarten hij aan de stront geeft; maar de wissel moet wel gelijktijdig gebeuren. De vicepresident en de slaaf wisselen één kaart. De president mag beginnen. Dat is het voordeel voordeel dat hij heeft in het ganse spel.

De "stront" moet iedere keer ook de kaarten opkuisen. Als iemand kuist die niet "stront" is, wordt diegene de volgende beurt sowieso "stront."