[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

Lijst van snookerjargon

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

In snooker worden verschillende woorden gebruikt die tot het jargon van de sport gerekend worden. Vrijwel alle woorden zijn overgenomen uit het Engels, de 'moedertaal' van het snooker.

Inhoud
  A · B · C · D · E · F · G · H · I · J · K · L · M · N · O · P · Q · R · S · T · U · V · W · X · Y · Z  
Backspin
effect op de cueball dat ervoor zorgt dat hij naar achteren rolt na een andere bal te hebben geraakt (zie ook screwshot);
Ball-on
de bal(len) waarop gespeeld moet worden;
Baulk
het deel van de tafel achter de baulk line;
Baulk colours
de gele, de bruine en de groene bal (ook wel de baulk balls genoemd);
Baulk line
de dwarslijn boven de D;
Black ball game
als het spel in gelijkstand eindigt, wordt de zwarte op zijn spot geplaatst en wint degene die deze bal pot;
Break
het totaal aantal punten dat een speler maakt tijdens één beurt;
Break-off
de eerste stoot in een frame (soms ook kortweg break);
Brug
greep op het laken van de hand waarover de speler de keu laat bewegen;
Cannon
shot waarmee niet alleen een bal gepot wordt, maar ook direct een of meer andere ballen 'losgespeeld' worden;
Century
break van 100 punten of meer;
Chinese snooker
geen echte snooker, maar een situatie waar de ball-on wel bereikbaar is, maar het schot moeilijker is omdat direct achter de witte bal een andere bal ligt;
Cocked Hat Double
shot waarmee de bal via drie banden in de middle pocket gepot wordt, bijvoorbeeld als tweede shot bij een black ball game;
Cueball
witte speelbal;
Cushion
de band aan de rand van de tafel;
D
de halve cirkel onder de dwarslijn;
Double
een bal potten door hem eerst naar de band te spelen;
Double kiss
cueball en ball-on raken elkaar een tweede keer;
Fluke
een 'lucky shot', meestal een bal die gepot wordt zonder dat men het verwacht had, soms ook een onbedoelde safety of zelfs snooker;
Foul
een stoot of actie waarmee een speler tegen de regels zondigt, zoals een bal met de hand aanraken of over de rand van de tafel werken;
Frame
één volledig spel van de break-off totdat alle ballen (op de witte en eventueel de zwarte na) zijn weggespeeld of een van de spelers zich gewonnen geeft;
Free ball
als de tegenstander een fout maakt en de cuebal (witte bal) zo komt te liggen dat de term snooker (zie hierboven) van toepassing is, dan mag deze speler een willekeurige bal 'nomineren' als de bal waarop hij zal spelen. Deze bal heeft dan de waarde van de (doorgaans rode) bal waarop de speler had moeten spelen - deze gekleurde bal met de tijdelijke "functie" van een rode of anders gekleurde bal wordt teruggelegd;
GBY (God Bless You)
ezelsbruggetje voor de volgorde van de baulk kleuren: Green, Brown, Yellow - dit betreft overigens louter de volgorde van plaatsing op de tafel van links beginnend, qua puntenaantal is de volgorde veeleer geel-groen-bruin.
In-off
een bal rolt in een pocket nadat hij een andere geraakt heeft, meestal direct erna - gewoonlijk verwijst dit naar de cueball, maar soms ook naar een andere bal die bijvoorbeeld op die manier doelbewust gepot wordt;
Keu
houten stok waarmee de cueball gestoten wordt;
Kick
balcontact waarbij een van de twee ballen (gewoonlijk de cueball) licht opspringt, wat meestal invloed heeft op de beoogde koers of het effect van de cueball (ook wel een bad contact of een heavy contact genoemd);
Kiss
contact tussen twee ballen, meestal een zachter contact tussen de cueball en een andere bal na het potten van een bal;
Marker
'tweede' scheidsrechter, houdt de score bij en helpt de hoofdscheidsrechter;
Maximum
een break van 147 punten, het maximale aantal dat behaald kan worden in een break (of men moet met een free ball beginnen); qua prestige vergelijkbaar met een 9 darts-finish bij darts of een 300 game bij bowling; soms ook een 147 (uitgesproken als one-four-seven) genoemd;
Pace
snelheid van de cueball of de bal waarop gespeeld wordt, en/of de uitwerking van het effect op de cueball;
Pack
een aantal rode ballen die tegen of dicht bij elkaar liggen;
Plant
een rode bal tegen een andere rode bal spelen en die daardoor potten. In de meeste gevallen liggen daarbij twee rode ballen (vrijwel) tegen elkaar, in een rechte lijn naar een pocket. In zo'n geval kan de bal zonder veel moeite gepot worden. Komt van het Engelse werkwoord 'to plant' (geschut opstellen);
Pockets
'netten' op de hoeken van de tafel en in het midden van iedere lange band, waar de ballen in gespeeld moeten worden;
Pomerans
'stootkussentje' van leer op het uiteinde van een keu;
Pot(ten)
een bal binnenspelen in een pocket;
Referee
scheidsrechter;
Re-spotted black
zwarte bal die teruggelegd wordt bij gelijke stand;
Rest
hulpstuk met een kruisvormig uiteinde;
Safety shot
een defensief shot dat de tegenspeler in moeilijkheden moet brengen;
Screwshot
trekstoot, waarbij de cueball naar achteren rolt na de ball-on te hebben geraakt;
Shot
elke stoot die een speler uitvoert;
Shot to nothing
een bal proberen te potten op zo'n manier dat de cueball 'veilig' komt te liggen, ongeacht het resultaat van de pot (ook weleens een shot met safety in mind genoemd);
Sidespin
effect op de cueball dat voor een boogvormige koers zorgt of het terugkaatsen op de band beïnvloedt;
Snooker
situatie waarbij de speler de bal die hij moet raken, niet rechtstreeks kan raken doordat een andere bal in de weg ligt - volgens het reglement is er overigens al sprake van een snooker als de bal niet volledig aan beide uiteinden kan worden geraakt;
Spider
hulpstuk met een verhoogd uiteinde, bedoeld om de cueball 'uit de hoogte' te raken, voor als er een andere bal voor ligt;
Spin
effect op de bal;
Split the pack
na het potten van een kleur de cueball zodanig verder laten bewegen dat deze ook het pack rode ballen raakt en één of meerdere rode ballen uit het pack stoot;
Stun
stoot met zeer licht trekeffect; in een rechte lijn zal de cueball blijven liggen, anders zal hij in een hoek van ongeveer 90 graden doorrollen;
Swan neck
hulpstuk met een uiteinde dat naar boven gebogen is, soortgelijke toepassing als de spider;
Swerve
effectbal waarbij de cueball met een boogeffect wordt gespeeld met als doel een of meer in de weg liggende ballen te ontwijken;
Three-ball plant
een rij van drie rode ballen (soms ook rood>kleur>rood), waarbij door de eerste te raken de derde wordt gepot;
Topspin
effect op de cueball dat ervoor zorgt dat hij naar voren rolt na een andere bal te hebben geraakt;
Touching ball
wanneer de cueball en de ball-on elkaar raken. De speler mag dan van de bal wegspelen; daarbij mag hij elke bal raken die hij wil, ook geen ball-on (de eigenlijke ball-on werd immers al geraakt aangezien de cueball ertegen lag);