[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

Tsoabichi

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Tsoabichi
Status: Uitgestorven
Fossiel voorkomen: Eoceen
Fossiel van Tsoabichi greenriverensis
Taxonomische indeling
Rijk:Animalia (Dieren)
Stam:Chordata (Chordadieren)
Klasse:Reptilia (Reptielen)
Orde:Crocodilia
Familie:Alligatoridae
Onderfamilie:Caimaninae
Geslacht
Tsoabichi
Brochu, 2010
Typesoort
Tsoabichi greenriverensis
Portaal  Portaalicoon   Biologie
Herpetologie

Tsoabichi[1][2] is een geslacht van uitgestorven caimanine krokodilachtigen. Fossielen zijn bekend uit de Green River-formatie in Wyoming en dateren uit het Ypresien van het Eoceen (Wasatchian van Noord-Amerika).

Volgens het huidige begrip van de evolutionaire verwantschappen van kaaimannen is Tsoabichi een basaal lid van Caimaninae en is hij mogelijk geëvolueerd nadat kaaimannen zich vanuit Noord- en Midden-Zuid-Amerika, hun belangrijkste centrum van diversiteit in het Cenozoïcum, naar Noord-Amerika hadden verspreid.

Het geslacht werd in 2010 benoemd en beschreven door paleontoloog Christopher Andrew Brochu met als typesoort Tsoabichi greenriverensis. De geslachtsnaam is afgeleid van het Shoshoni tso'abichi, 'monster'. De soortaanduiding verwijst naar de herkomst uit de Green River-formatie.

Het holotype is TMM 42509-1, een schedel.

Sommige nog levende kaaimannen zoals de brilkaaiman hebben een benige rand tussen de ogen. Tsoabichi mist deze benige rand, maar heeft wel drie kleinere richels tussen de oogkassen. Bij Tsoabichi zijn duidelijke randen te zien rond de bovenste slaapvensters, twee gaten op het schedeldak. Veel van het supraoccipitale bot maakt deel uit van het schedeldak en heeft een V-vorm. Aan weerszijden van het V-vormige supraoccipitale bevinden zich de wandbeenderen, die daar de achterste rand van het schedeldak vormen. Langs de snuit vormt het neusbeen een dunne richel en wordt smaller naarmate het de uitwendige neusgaten nadert.

De dorsale osteodermen (benige platen langs de rug) zijn breder dan die van andere kaaimannen. Sommige hebben twee kielen op hun buitenoppervlak. Tsoabichi heeft ook tweedelige ventrale osteodermen aan de onderkant.

Tsoabichi werd opgenomen in een fylogenetische analyse toen het in 2010 werd beschreven. Brochu (2010) ontdekte dat het een basaal lid is van Caimaninae, nauw verwant aan het huidige geslacht Paleosuchus. De analyse van Hastings et alii (2013), die nog verschillende soorten kaaimannen omvatte, plaatste Tsoabichi ook in een basale positie binnen Caimaninae als het zustertaxon van de groep kaaimannen (de kleinste clade die alle levende kaaimannen en hun meest recente gemeenschappelijke voorouder omvat). Eocaiman en Culebrasuchus waren achtereenvolgens basaler dan Tsoabichi, zoals te zien is in het onderstaande cladogram:



Stangerochampsa mccabei




Brachychampsa montana



Brachychampsa sealeyi



 Alligatoridae 

Alligatorinae


 Caimaninae 

Culebrasuchus mesoamericanus




Eocaiman cavernensis




Tsoabichi greenriverensis


kroongroep kaaimannen


Paleosuchus palpebrosus Cuviers gladvoorhoofdkaaiman



Paleosuchus trigonatus Schneiders gladvoorhoofdkaaiman






Centenariosuchus gilmorei




Purussaurus neivensis




Mourasuchus



Orthogenysuchus olseni








Caiman crocodilus Brilkaaiman



Caiman yacare Yacarekaaiman





Caiman latirostris Breedsnuitkaaiman



Caiman lutescens




Melanosuchus fisheri



Melanosuchus niger zwarte kaaiman












Tsoabichi is een van de weinige kaaimannen waarvan bekend is dat ze ten noorden van het huidige Mexico hebben geleefd; de meerderheid van de levende en uitgestorven kaaimannen is bekend uit Midden- en Zuid-Amerika. Aangenomen wordt dat kaaimannen hun oorsprong vonden in Noord-Amerika in het Laat-Krijt, maar Tsoabichi is hoogstwaarschijnlijk afkomstig van een Zuid-Amerikaanse populatie die Noord-Amerika in het Vroeg-Eoceen opnieuw binnenkwam. De route waarlangs een populatie kaaimannen in het Vroeg-Eoceen Noord-Amerika zou hebben kunnen bereiken, is onbekend. Een zeeroute is onwaarschijnlijk aangezien levende kaaimannen een lage tolerantie hebben voor zout water, maar Noord- en Zuid-Amerika werden gescheiden door een zeer uitgestrekte oceaan. Een ononderbroken landroute zou pas verschijnen toen de landengte van Panama enkele tientallen miljoenen jaren later in het Plioceen werd gevormd, en een potentieel oversteekbare eilandenketen zou zich niet vormen totdat tektonische opheffing tussen de twee continenten plaatsvond in het Laat-Eoceen. Een alternatieve biogeografische verklaring is dat Tsoabichi afstamt van een populatie van voorouderlijke kaaimannen die Noord-Amerika nooit hebben verlaten, maar deze hypothese is minder waarschijnlijk omdat het meerdere onafhankelijke verspreidingen in Midden- en Zuid-Amerika zou vereisen (waaronder één voor Culebrasuchus, één voor Eocaiman, één voor Paleosuchus, en één voor afgeleide kaaimannen).