[go: nahoru, domu]

Kunstrijden op de Olympische Winterspelen 1988

sportevenement op de Olympische Spelen

Het kunstrijden is een van de sporten die beoefend werden tijdens de Olympische Winterspelen 1988 in Calgary.

Saddledome
Katarina Witt

Geschiedenis

bewerken

Het was de zeventiende keer dat het kunstrijden op het olympische programma stond. In 1908 en 1920 stond het op het programma van de Olympische Zomerspelen. De wedstrijden vonden plaats van 14 tot en met 27 februari in het Olympic Saddledome.

In totaal namen 129 deelnemers (63 mannen en 66 vrouwen) uit 26 landen deel aan de vier disciplines.

Soliste Kira Ivanova en het ijsdanspaar Natalja Bestemjanova / Andrej Boekin uit de Sovjet-Unie namen voor de derde keer deel aan de olympische spelen. Acht mannen, zes vrouwen, twee paren en drie ijsdansparen namen voor de tweede keer deel. Bij de paren namen Jill Watson en Lloyd Eisler en bij het ijsdansen namen Scott Gregory, Roberto Pelizzola en Zhao Xiaolei met een andere schaatspartner deel.

Bij de vrouwen prolongeerde Katarina Witt haar olympische titel. In het mannentoernooi veroverde Brian Orser net als in 1984 de zilveren medaille. Bij de paren behaalde het paar Jelena Valova / Oleg Vassiljev na hun titel in 1984 nu de zilveren medaille. Bij het ijsdansen behaalden twee paren hun tweede olympische medaille. De zilverenmedaillewinnaars van 1984, Natalja Bestemjanova / Andrej Boekin behaalden nu de olympische titel binnen. De bronzenmedaillewinnaars, Marina Klimova / Sergej Ponomarenko, veroverden nu de zilveren medaille.

Uitslagen

bewerken
Eindrangschikking
Elk van de negen juryleden rangschikte de solisten/de paren per fase van hun te schaatsen programma van plaats 1 tot en met de laatste plaats. Deze rangschikking geschiedde op basis van het toegekende puntentotaal door het jurylid gegeven. De uiteindelijke rangschikking per fase geschiedde bij een meerderheidsplaatsing. Wanneer een deelnemer/paar als enige bij meerderheid als eerste was gerangschikt, kreeg deze de eerste plaats toebedeeld. Vervolgens werd voor elke volgende positie deze procedure herhaald, waarbij het aantal plaatsingen voor die positie werd bepaald door het aantal keren dat diezelfde positie of hogere positie werd behaald (dus, voor plaats 2 telden alle top 2 plaatsen, voor plaats 3 alle top 3 plaatsen, enz.). Wanneer geen meerderheidsplaatsing kon worden bepaald dan werd de procedure voor de volgende positie ingezet. Wanneer meerdere deelnemers een gelijk aantal meerderheidsplaatsingen hadden dan waren de beslissende factoren: 1) meerderheidsplaatsing voor de eerst volgende positie, was dit aantal ook gelijk dan waren de beslissingsfactoren: 2) de laagste som van de meerderheidsplaatsingen, 3) laagste som van plaatsingcijfers van alle juryleden.

Na elke fase werd het plaatsingcijfer per fase vermenigvuldigd met een factor:

bij de solisten:
x0.6 (30%) voor de verplichte figuren,
x0.4 (20%) voor de korte kür en
x1.0 (50%) voor de vrije kür.
bij de paren:
x0.4 (28,57%) voor de korte kür en
x1.0 (71,43%) voor de vrije kür.
bij het ijsdansen:
x0.6 (30%) voor de verplichte figuren,
x0.4 (20%) voor de originele kür en
x1.0 (50%) voor de vrije kür.

De som van de factorplaatsingcijfers per fase bepaalde de eindrangschikking. Wanneer meerdere solisten/paren dezelfde factorplaatsingcijfer behaalden, was het laagste plaatsingcijfer van de vrije kür beslissend.

Van 17-20 februari (verplichte figuren, korte kür en vrije kür) streden 28 mannen uit 21 landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/vf = plaatsingcijfer/verplichte figuren (x0.6; 30%), pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.4; 20%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 50%),
rang sporter(s) land pc pc/vf pc/kk pc/vk
Goud  Brian Boitano Vlag van Verenigde Staten  USA 3.0 1.2 0.8 1.0
Zilver  Brian Orser Vlag van Canada  CAN 4.2 1.8 0.4 2.0
Brons  Viktor Petrenko Vlag van Sovjet-Unie  URS 7.8 3.6 1.2 3.0
4 Aleksandr Fadejev Vlag van Sovjet-Unie  URS 8.2 0.6 3.6 4.0
5 Grzegorz Filipowski Vlag van Polen  POL 10.8 4.2 1.6 5.0
6 Vladimir Kotin Vlag van Sovjet-Unie  URS 13.4 3.0 2.4 8.0
7 Christopher Bowman Vlag van Verenigde Staten  USA 13.8 4.8 2.0 7.0
8 Kurt Browning Vlag van Canada  CAN 15.4 6.6 2.8 6.0
9 Heiko Fischer Vlag van Duitsland  FRG 16.8 2.4 4.4 10.0
10 Paul Wylie Vlag van Verenigde Staten  USA 19.4 7.2 3.2 9.0
11 Richard Zander Vlag van Duitsland  FRG 23.2 5.4 6.8 11.0
12 Oliver Höner Vlag van Zwitserland  SUI 24.0 6.0 4.0 14.0
13 Petr Barna Vlag van Tsjecho-Slowakije  TCH 27.0 9.0 6.0 12.0
14 Lars Dresler Vlag van Denemarken  DEN 28.2 8.4 4.8 15.0
15 Axel Médéric Vlag van Frankrijk  FRA 30.4 7.8 5.6 17.0
16 Neil Paterson Vlag van Canada  CAN 31.4 10.2 5.2 16.0
17 Makoto Kano Vlag van Japan  JPN 32.0 11.4 7.6 13.0
18 Paul Robinson Vlag van Verenigd Koninkrijk  GBR 36.0 9.6 8.4 18.0
19 Cameron Medhurst Vlag van Australië  AUS 37.2 10.8 6.4 20.0
20 Zhang Zhubin Vlag van China  CHN 39.4 13.2 7.2 19.0
21 Alessandro Riccitelli Vlag van Italië  ITA 42.0 12.0 8.0 22.0
22 Jung Sung-il Vlag van Zuid-Korea  KOR 45.0 14.4 9.6 21.0
23 Michael Huth Vlag van de DDR  GDR 45.6 12.6 10.0 23.0
24 Peter Johansson Vlag van Zweden  SWE 46.6 13.8 8.8 24.0
25 David Liu Vlag van Chinees Taipei  TPE 24.2 15.0 9.2
26 Bojtsjo Aleksijev Vlag van Bulgarije  BUL 26.4 15.6 10.8
27 Riccardo Olavarrieta Vlag van Mexico  MEX 27.2 16.8 10.4
28 Ho Gang Vlag van Noord-Korea  PRK 27.4 16.2 11.2

Vrouwen

bewerken

Van 24-27 februari (verplichte figuren, korte kür en vrije kür) streden 31 vrouwen uit 23 landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/vf = plaatsingcijfer/verplichte figuren (x0.6; 30%), pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.4; 20%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 50%),
rang sporter(s) land pc pc/vf pc/kk pc/vk
Goud  Katarina Witt Vlag van de DDR  GDR 4.2 1.8 0.4 2.0
Zilver  Elizabeth Manley Vlag van Canada  CAN 4.6 2.4 1.2 1.0
Brons  Debi Thomas Vlag van Verenigde Staten  USA 6.0 1.2 0.8 4.0
4 Jill Trenary Vlag van Verenigde Staten  USA 10.4 3.0 2.4 5.0
5 Midori Ito Vlag van Japan  JPN 10.6 6.0 1.6 3.0
6 Claudia Leistner Vlag van Duitsland  FRG 13.2 3.6 3.6 6.0
7 Kira Ivanova Vlag van Sovjet-Unie  URS 13.6 0.6 4.0 9.0
8 Anna Kondracheva Vlag van Sovjet-Unie  URS 15.2 5.4 2.8 7.0
9 Simone Koch Vlag van de DDR  GDR 19.6 8.4 3.2 8.0
10 Marina Kielmann Vlag van Duitsland  FRG 21.6 7.2 4.4 10.0
11 Beatrice Gelmini Vlag van Italië  ITA 26.8 9.0 6.8 11.0
12 Joanne Conway Vlag van Verenigd Koninkrijk  GBR 28.0 4.8 7.2 16.0
13 Charlene Wong Vlag van Canada  CAN 29.4 10.8 5.6 13.0
14 Junko Yaginuma Vlag van Japan  JPN 29.6 9.6 6.0 14.0
15 Stefanie Schmid Vlag van Zwitserland  SUI 31.0 12.6 6.4 12.0
16 Agnès Gosselin Vlag van Frankrijk  FRA 34.2 7.8 8.4 18.0
17 Katrien Pauwels Vlag van België  BEL 34.6 6.6 8.0 20.0
18 Yvonne Gómez Vlag van Spanje  ESP 34.8 10.2 7.6 17.0
19 Tamara Téglássy Vlag van Hongarije  HUN 35.2 11.4 8.8 18.0
20 Iveta Voralová Vlag van Tsjecho-Slowakije  TCH 37.0 13.2 4.8 19.0
21 Lotta Falkenbäck Vlag van Zweden  SWE 41.2 15.0 5.2 21.0
22 Željka Čižmešija Vlag van Joegoslavië  YUG 44.0 12.0 10.0 22.0
23 Gina Fulton Vlag van Verenigd Koninkrijk  GBR 47.0 14.4 9.6 23.0
24 Caryn Kadavy Vlag van Verenigde Staten  USA 6.2 4.2 2.0 t.z.t.
25 Tracy Brook Vlag van Australië  AUS 24.8 15.6 9.2
26 Jiang Yibing Vlag van China  CHN 25.0 13.8 11.2
27 Byun Sung-jin Vlag van Zuid-Korea  KOR 28.2 16.2 12.0
28 Petja Gavazova Vlag van Bulgarije  BUL 28.4 18.0 10.4
29 Pauline Lee Vlag van Chinees Taipei  TPE 29.0 17.4 11.6
30 Diana Encinas Vlag van Mexico  MEX 29.2 16.8 12.4
31 Kim Song-suk Vlag van Noord-Korea  PRK 29.4 18.6 10.8

Van 14-16 februari (korte kür en vrije kür) streden 15 paren uit acht landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/kk = plaatsingcijfer/korte kür (x0.4; 28,57%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 71,43%),
rang sporter(s) land pc pc/kk pc/vk
Goud  Jekaterina Gordejeva / Sergej Grinkov Vlag van Sovjet-Unie  URS 1.4 0.4 1.0
Zilver  Jelena Valova / Oleg Vassiljev Vlag van Sovjet-Unie  URS 2.8 0.8 2.0
Brons  Jill Watson / Peter Oppegard Vlag van Verenigde Staten  USA 4.2 1.2 3.0
4 Larisa Seleznova / Oleg Makarov Vlag van Sovjet-Unie  URS 6.4 2.4 4.0
5 Gillian Wachsman / Todd Waggoner Vlag van Verenigde Staten  USA 6.6 1.6 5.0
6 Denise Benning / Lyndon Johnston Vlag van Canada  CAN 9.0 2.0 7.0
7 Peggy Schwarz / Alexander König Vlag van de DDR  GDR 10.4 4.4 6.0
8 Christine Hough / Doug Ladret Vlag van Canada  CAN 11.2 3.2 8.0
9 Isabelle Brasseur / Lloyd Eisler Vlag van Canada  CAN 11.8 2.8 9.0
10 Kim Seybold / Wayne Seybold Vlag van Verenigde Staten  USA 14.0 4.0 10.0
11 Brigitte Groh / Holger Maletz Vlag van Duitsland  FRG 16.2 5.2 11.0
12 Cheryl Peake / Andrew Naylor Vlag van Verenigd Koninkrijk  GBR 16.8 4.8 12.0
13 Lisa Cushley / Neil Cushley Vlag van Verenigd Koninkrijk  GBR 18.6 5.6 13.0
14 Mei Zhibin / Li Wei Vlag van China  CHN 20.0 6.0 14.0
- Lenka Knapová / René Novotný Vlag van Tsjecho-Slowakije  TCH 3.6 t.z.t.

IJsdansen

bewerken

Van 21-23 februari (verplichte figuren, originele kür en vrije kür) streden 20 ijsdansparen uit veertien landen om de medailles.

pc = som plaatsingcijfers per fase, pc/vf = plaatsingcijfer/verplichte figuren (x0.6; 30%), pc/ok = plaatsingcijfer/originele kür (x0.4; 20%), pc/vk = plaatsingcijfer/vrije kür (x1.0; 50%),
rang sporter(s) land pc pc/vf pc/ok pc/vk
Goud  Natalja Bestemjanova / Andrej Boekin Vlag van Sovjet-Unie  URS 2.0 0.6 0.4 1.0
Zilver  Marina Klimova / Sergei Ponomarenko Vlag van Sovjet-Unie  URS 4.0 1.2 0.8 2.0
Brons  Tracey Wilson / Robert McCall Vlag van Canada  CAN 6.0 1.8 1.2 3.0
4 Natalia Annenko / Genrich Sretensky Vlag van Sovjet-Unie  URS 8.0 2.4 1.6 4.0
5 Kathrin Beck / Christoff Beck Vlag van Oostenrijk  AUT 10.0 3.0 2.0 5.0
6 Suzanne Semanick / Scott Gregory Vlag van Verenigde Staten  USA 12.0 3.6 2.4 6.0
7 Klára Engi / Attila Tóth Vlag van Hongarije  HUN 14.0 4.2 2.8 7.0
8 Isabelle Duchesnay / Paul Duchesnay Vlag van Frankrijk  FRA 16.0 4.8 3.2 8.0
9 Antonia Becherer / Ferdinand Becherer Vlag van Duitsland  FRG 18.0 5.4 3.6 9.0
10 Lia Trovati / Roberto Pelizzola Vlag van Italië  ITA 20.0 6.0 4.0 10.0
11 Susie Wynne / Joseph Druar Vlag van Verenigde Staten  USA 22.0 6.6 4.4 11.0
12 Karyn Garossino / Rodney Garossino Vlag van Canada  CAN 24.0 7.2 4.8 12.0
13 Sharon Jones / Paul Askham Vlag van Verenigd Koninkrijk  GBR 26.0 7.8 5.2 13.0
14 Corinne Paliard / Didier Courtois Vlag van Frankrijk  FRA 28.6 9.0 5.6 14.0
15 Viera Řeháková / Ivan Havránek Vlag van Tsjecho-Slowakije  TCH 29.4 8.4 6.0 15.0
16 Melanie Cole / Michael Farrington Vlag van Canada  CAN 32.0 9.6 6.4 16.0
17 Honorata Górna / Andrzej Dostatni Vlag van Polen  POL 34.0 10.2 6.8 17.0
18 Tomoko Tanaka / Hiroyuki Suzuki Vlag van Japan  JPN 36.0 10.8 7.2 18.0
19 Liu Luyang / Zhao Xiaolei Vlag van China  CHN 38.0 11.4 7.6 19.0
20 Monica MacDonald / Rodney Clarke Vlag van Australië  AUS 40.0 12.0 8.0 20.0

Medaillespiegel

bewerken
rang land Goud  Zilver  Brons  totaal
1 Vlag van de Sovjet-Unie  Sovjet-Unie 2 2 1 5
2 Vlag van de Verenigde Staten  Verenigde Staten 1 0 2 3
3 Vlag van de DDR  DDR 1 0 0 1
4 Vlag van Canada  Canada 0 2 1 3
4 4 4 12