[go: nahoru, domu]

Kunstrijden op de Olympische Winterspelen 1928

sportevenement op de Olympische Spelen

Het kunstrijden is een van de sporten die beoefend werden tijdens de Olympische Winterspelen 1928 in St. Moritz. Het was de vierde keer dat het kunstrijden op het olympische programma stond. In 1908 en 1920 stond het op het programma van de Olympische Zomerspelen. De wedstrijden vonden plaats van 17 tot en met 19 februari op het buitenijs van het Badrutt's Park.

Van de 53 deelnemers (25 mannen en 28 vrouwen) uit twaalf landen namen er zes voor de derde keer deel; Grafström (solo), Blanchard-Weld / Niles (solo en paren) en Jakobsson-Eilers / Jakobsson (paren) en Muckelt (paren; in 1920 met Sydney Wallwork, in 1924 en dit jaar met John Page).

De Zweed Gillis Grafström werd de eerste kunstschaatser die drie olympische titels op rij won, alleen Sonja Henie (bij de vrouwen in 1928-1932-1936) en Irina Rodnina (bij de paren in 1972-1976-1980) evenaarden zijn prestatie bij het olympisch kunstschaatsen.

Met 15 jaar en 315 dagen oud werd Sonja Henie de jongste kampioen op de Olympische Winterspelen in een individuele discipline. Op de Spelen van 1998 nam, eveneens kunstschaatser, Tara Lipinski dit stokje over.

Eindrangschikking

Elk van de zeven juryleden (negen bij de paren) rangschikte de deelnemer van plaats 1 tot en met de laatste plaats. Deze plaatsing geschiedde op basis van het toegekende puntentotalen door het jurylid gegeven. (Deze puntenverdeling was weer gebaseerd op 60% van de verplichte kür, 40% van de vrije kür bij de solo disciplines). De uiteindelijke rangschikking geschiedde bij een meerderheidsplaatsing. Dus, wanneer een deelnemer bij meerderheid als eerste was gerangschikt, kreeg hij de eerste plaats toebedeeld. Vervolgens werd voor elke volgende positie deze procedure herhaald. Wanneer geen meerderheidsplaatsing kon worden bepaald, dan waren beslissende factoren: 1) laagste som van plaatsingscijfers van alle juryleden, 2) totaal behaalde punten, 3) punten behaald in de verplichte kür.

 
Gillis Grafström tijdens zijn verplichte kür
 
Willy Böckl tijdens zijn verplichte kür
 
Werner Rittberger tijdens zijn verplichte kür

Op 17 februari (verplichte kür en vrije kür) streden zeventien mannen uit elf landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/7 = som plaatsingcijfers van alle zeven juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/7 punten
Goud  Gillis Grafström Vlag van Zweden  SWE 4×1 (1-3-3-2-1-1-1) 12 2698,5
Zilver  Willy Böckl Vlag van Oostenrijk  AUT 5×2 (2-1-2-1-2-2-3) 13 2682,50
Brons  Robert Van Zeebroeck Vlag van België  BEL 3×3 (3-4-1-7-3-4-5) 27 2578,75
4 Karl Schäfer Vlag van Oostenrijk  AUT 4×4 (4-2-4-3-6-7-10) 35 2471,75
5 Josef Slíva Vlag van Tsjecho-Slowakije  TCH 3×5 (5-6-8-4-5-6-2) 36 2442,00
6 Marcus Nikkanen Vlag van Finland  FIN 2×6 (7-5-6-8-4-10-6) 46 2379,50
7 Pierre Brunet Vlag van Frankrijk  FRA 4×7 (10-7-5-9-7-8-4) 50 2392,75
8 Ludwig Wrede Vlag van Oostenrijk  AUT 4×8 (8-8-7-10-8-5-7) 53 2341,75
9 Jack Page Vlag van Verenigd Koninkrijk  GBR 3×9 (11-10-10-11-9-3-8) 62 2288,50
10 Roger Turner Vlag van Verenigde Staten  USA 3×10 (9-9-9-6-12-9-13) 67 2245,50
11 Sherwin Badger Vlag van Verenigde Staten  USA 3×11 (12-12-12-5-10-11-11) 73 2209,50
12 Paul Franke Vlag van Duitsland  GER 5×12 (6-13-11-12-11-13-10) 76 2215,00
13 Montgomery Wilson Vlag van Canada  CAN 4×13 (13-11-13-14-13-14-14) 92 2066,50
14 Ian Bowhill Vlag van Verenigd Koninkrijk  GBR 4×14 (14-14-15-16-14-12-16) 101 1909,25
15 Nathaniel Niles Vlag van Verenigde Staten  USA 4×15 (16-15-16-13-15-16-12) 103 1910,25
16 Jack Eastwood Vlag van Canada  CAN - (15-16-14-15-16-15-15) 106 1136,25
- Werner Rittberger Vlag van Duitsland  GER opgave

Vrouwen

bewerken

Op 17 (verplichte kür) en 18 februari (vrije kür) streden twintig vrouwen uit acht landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/7 = som plaatsingcijfers van alle zeven juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/7 punten
Goud  Sonja Henie Vlag van Noorwegen  NOR 6×1 (1-1-1-1-1-2-1-1) 8 2452,25
Zilver  Fritzi Burger Vlag van Oostenrijk  AUT 2×2 (3-2-4-5-6-3-2) 25 2248,50
Brons  Beatrix Loughran Vlag van Verenigde Staten  USA 3×3 (7-3-2-4-1-6-5) 28 2254,50
4 Maribel Vinson Vlag van Verenigde Staten  USA 1×4 (4-5-5-3-3-4-8) 32 2224,50
5 Cecil Smith Vlag van Canada  CAN 3×5 (6-4-3-2-5-5-7) 32 2213,75
6 Constance Wilson Vlag van Canada  CAN 5×6 (5-6-6-6-4-2-6) 35 2173,00
7 Melitta Brunner Vlag van Oostenrijk  AUT 2×7 (2-7-8-10-8-9-4) 48 2087,50
8 Ilse Hornung Vlag van Oostenrijk  AUT 3×8 (8-9-10-8-9-7-3) 54 2050,75
9 Ellen Brockhöft Vlag van Duitsland  GER 3×9 (12-11-9-7-11-8-9) 67 2003,00
10 Theresa Blanchard-Weld Vlag van Verenigde Staten  USA 2×10 (11-10-16-9-7-11-13) 77 1970,25
11 Andrée Joly Vlag van Frankrijk  FRA 2×11 (15-8-14-11-13-15-10) 86 1910,00
12 Margit Bernhardt Vlag van Duitsland  GER 3×12 (14-17-15-12-12-10-11) 91 1890,00
13 Edel Randem Vlag van Noorwegen  NOR 1×13 (9-13-12-16-14-13-17) 94 1880,75
14 Kathleen Shaw Vlag van Verenigd Koninkrijk  GBR 2×14 (16-14-7-15-10-18-15) 95 1900,00
15 Else Flebbe Vlag van Duitsland  GER 3×15 (13-16-18-17-15-12-12) 103 1833,50
16 Karen Simensen Vlag van Noorwegen  NOR 4×16 (10-12-17-13-16-16-19) 103 1811,75
17 Grete Kubitschek Vlag van Oostenrijk  AUT 5×17 (17-15-11-19-17-17-14) 110 1778,50
18 Elly Winter Vlag van Duitsland  GER 4×18 (18-19-13-18-19-14-16) 110 1765,75
19 Elvira Barbey Vlag van Duitsland  GER 7×19 (19-18-19-14-18-19-18) 125 1648,75
20 Anita de St. Quentin Vlag van Frankrijk  FRA - (20-20-20-20-20-20-20) 140 1114,25
 
Lilly Scholz / Otto Kaiser tijdens hun kür.

Op 19 februari (vrije kür) streden dertien paren uit tien landen om de medailles.

r/m = rangschikking bij meerderheid, pc/9 = som plaatsingcijfers van alle negen juryleden (vet = beslissingsfactor)
rang sporter(s) land r/m pc/9 punten
Goud  Andrée Joly / Pierre Brunet Vlag van Frankrijk  FRA 6×1 (4-1-1-1-2-1-2-1-1) 14,0 100,50
Zilver  Lilly Scholz / Otto Kaiser Vlag van Oostenrijk  AUT 8×2 (3-2-2-2-1-2-1-2-2) 17,0 99,25
Brons  Melitta Brunner / Ludwig Wrede Vlag van Oostenrijk  AUT 6×3 (2-4-3-5-3-3-3-3-3) 29,0 93,25
4 Beatrix Loughran / Sherwin Badger Vlag van Verenigde Staten  USA 4×4 (1-9-5-3-5-4-5-7-4) 43,0 87.50
5 Ludowika Jakobsson-Eilers / Walter Jakobsson Vlag van Finland  FIN 3×5 (7-3-7-6-7-6-6-4-5) 51,0 84.00
6 Josy van Leberque / Robert Van Zeebroeck Vlag van België  BEL 3×6 (6-7-4-4-6-7-7-5-8) 54,0 83,00
7* Ilse Kishauer / Ernst Gaste Vlag van Duitsland  GER 5×7 (5-5-6-9-4-9-8-6-11) 63,0 75,75
8* Ethel Muckelt / John Page Vlag van Verenigd Koninkrijk  GBR 8×8 (8,5-6-8-8-8-5-4-8-6) 61,5 79,00
9 Theresa Blanchard-Weld / Nathaniel Niles Vlag van Verenigde Staten  USA 7×9 (8,5-8-12-7-9-8-12-9-7) 79,5 69,00
10 Maude Smith / Jack Eastwood Vlag van Canada  CAN 4×10 (13-10-10-9-13-10-10-11,5-9) 95,5 67,25
11 Elvira Barbey / Louis Barbey Vlag van Zwitserland  SUI 5×11 (11,5-12-9-13-10-11-9-11,5-10) 97,0 64,75
12 Libuše Veselá / Vojtěch Veselý Vlag van Tsjecho-Slowakije  TCH 7×12 (10-11-13-12-11-12-11-10-12) 102,0 60,00
13 Kathleen Lovett / Proctor Burman Vlag van Verenigd Koninkrijk  GBR - (11,5-13-11-11-12-13-1-13-13) 110,5 57,75
* N.B. In het Officiële rapport zijn Muckelt/Page als 7e en Kishauer/Gaste als 8e geklasseerd.

Medaillespiegel

bewerken
rang land Goud  Zilver  Brons  totaal
1 Vlag van Frankrijk  Frankrijk 1 0 0 1
1 Vlag van Noorwegen  Noorwegen 1 0 0 1
1 Vlag van Zweden  Zweden 1 0 0 1
4 Vlag van Oostenrijk  Oostenrijk 0 3 1 4
5 Vlag van België  België 0 0 1 1
5 Vlag van de Verenigde Staten  Verenigde Staten 0 0 1 1
3 3 3 9