voegen
- voe·gen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
voegen |
voegde |
gevoegd |
zwak -d | volledig |
voegen
- (juridisch) Een procespartij kan zich 'voegen' in een zaak waar hij of zijn niet de initiator van is. [2]
- het afwerken van metselwerk [3]
3. afwerken van metselwerk
de voegen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord voeg
- Het woord voegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "voegen" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |