[go: nahoru, domu]

Een teken uit het oude Egypte: het teken Ank, het symbool voor "leven" of "ziel"
  • sym·bool
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘zinnebeeld, voorstelling’ voor het eerst aangetroffen in 1553 [1]
  • afgeleid van het Griekse 'bállein' (werpen) met het voorvoegsel syn- [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord symbool symbolen
verkleinwoord symbooltje symbooltjes

het symboolo

  1. (wetenschap), (natuurkunde), (wiskunde) een genormeerd teken om een technisch of wetenschappelijk begrip aan te duiden
    • Rad is het symbool voor radiaal. 
  2. (sociologie) een figuur, karakter of teken dat een bepaald idee, concept of object representeert
    • Voor de Olympische Spelen heeft men het symbool met de vijf ringen, die de verenigde werelddelen verbeelden. 
    • En dan ook nog eens op Allerzielen aanvallen. Je kon maar beter niet al te veel belang aan symbolen hechten... [3] 
     De rechtse kranten stonden vol met ontboezemingen over het thema dat schoonheid en geschiedenis onscheidbare grootheden waren en dat een gebouw dat mooi gevonden wilde worden symbool moest staan voor de eeuwige waarden, moest herinneren aan een trots en geestrijker verleden en dat platte daken bovendien on-Duits waren.[4]
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]


symbool

  1. (wetenschap)(natuurkunde)(wiskunde) symbool; een genormeerd teken om een technisch of wetenschappelijk begrip aan te duiden


symbool

  1. (wetenschap)(natuurkunde)(wiskunde) symbool; een genormeerd teken om een technisch of wetenschappelijk begrip aan te duiden