[go: nahoru, domu]

  • zin·ne·beeld
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘symbool’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1614 [1]
  • samenstelling van  zin  en  beeld  met het invoegsel -e-  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord zinnebeeld zinnebeelden
verkleinwoord zinnebeeldje zinnebeeldjes

het zinnebeeldo

  1. een concrete figuur waarmee een abstract begrip zoals een natie, een ideaal, een gevoel enz. wordt verbeeld
    • Een duif is het zinnebeeld van "de vrede". 
81 % van de Nederlanders;
81 % van de Vlamingen.[3]