[go: nahoru, domu]

  • ver·heugd
  • vervoeging van verheugen: de stam met de uitgang -d, zonder ge- vanwege voorvoegsel
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verheugd verheugder verheugdst
verbogen verheugde verheugdere verheugdste
partitief verheugds verheugders -

verheugd

  1. blij [1]
vervoeging van: verheugen…
verbogen vorm: verheugde

verheugd

  1. voltooid deelwoord van verheugen
     Er waren veel bekende gezichten en ik was vooral verheugd om Savage weer te zien, de jongen die mij had omgedoopt tot Van Go.[1]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia 
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020  Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be