[go: nahoru, domu]

Naar inhoud springen

surcar

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 2 mei 2017 om 06:23 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • sur·car
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
surcar
surcaba
surcado
volledig

surcar

  1. overgankelijk klieven, doorklieven, doorsnijden, doorploegen
    • Era moreno, con bigote, y una cicatriz pálida le surcaba una mejilla de arriba abajo.  [1]


  1. Arturo Pérez-Reverte, El club Dumas, 1993 (2008 uitg., ISBN 9788466320702)