fella
Uiterlijk
- verbastering van fellow.
enkelvoud | meervoud |
---|---|
fella | fellas |
fella
- (spreektaal) vent, kerel, jongen
- «Who's that fella?»
- Wie is die vent?
- «Who's that fella?»
- fel·la
stamtijd | |||
---|---|---|---|
onbepaalde wijs |
tegenwoordige tijd |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
fella |
fellar |
fellaði |
fellat |
Klasse 1 zwak | volledig | [A] + [B] |
[A] fella
[B] fella
- [1]: fata
[A] fella v
[A] + [B] | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | fella | fellur | ||
genitief | fellu | fellna | ||
datief | fellu | fellum | ||
accusatief | fellu | fellur |
[B] fella v
Categorieën:
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 5
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Spreektaal in het Engels
- Woorden in het Oudnoords
- Woorden in het Oudnoords van lengte 5
- Zwak werkwoord klasse 1 in het Oudnoords
- Werkwoord in het Oudnoords
- Zelfstandig naamwoord in het Oudnoords
- Dubbele betekenis in het Oudnoords