[go: nahoru, domu]

  • tur·quoi·se
enkelvoud meervoud
naamwoord turquoise
verkleinwoord

het turquoiseo

  1. (kleur) kleur van het mineraal turkoois, een blauwgroene kleur
    • Heeft u die ook in het turquoise? 
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen turquoise turquoiser turquoisest
verbogen turquoisere turquoiseste
partitief turquoises turquoisers -

turquoise

  1. (kleur) blauwgroene kleur
    • De hotels liggen aan prachtige witte stranden met een turquoise zee. 
     Ondertussen was de herfst in Washington overal zichtbaar om me heen en op de heuvels zag je een lappendeken aan kleuren: rode herfstbladeren, weelderige okergele weiden, mosgroene bossen, turquoise meren en verse witte bergpieken.[2]
98 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[3]
  1. turquoise op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia 
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020  Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


stellend vergrotend overtreffend
turquoise more turquoise most turquoise

turquoise

  1. (kleur) turquoise, een turquoise kleur hebbend
enkelvoud meervoud
turquoise turquoises

turquoise

  1. (kleur) turquoise
  2. turkoois [3], soort siersteen


  enkelvoud meervoud
  mannelijk   turquoise turquoises
  vrouwelijk   turquoise turquoisee

turquoise

  1. (kleur) turquoise, een turquoise kleur hebbend
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  turquoise     le turquoise     turquoises     les turquoises  

turquoise m

  1. (kleur) turquoise

turquoise v

enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  turquoise     le turquoise     turquoises     les turquoises  
  1. turkoois [3], soort siersteen